6 Guy van Broecklos
Ooit werkte ik op de scheepswerf ‘De Vliegende Hollander’ als beeldsnijder waar een replica van het originele schip uit 1678 werd gebouwd.
Ooit werkte ik op de scheepswerf ‘De Vliegende Hollander’ als beeldsnijder waar een replica van het originele schip uit 1678 werd gebouwd.
Ik werd om 5.15 uur wakker en Guy kwam me altijd stipt op tijd om kwart over zes ophalen. Soms had hij het excuus dat hij nodig moest poepen op weg naar mijn huis, en op zijn schreden terugkeerde.
Een hand omklemde mijn keel. ‘Wakker worden! Wakker worden. Alert blijven. Je weet toch dat je maar één oog dicht mag doen als je slaapt. Je slaapt veel te diep. Als het zo direct oorlog is ben jij als eerste de lul.’
Ik herinner hem de eerste dag: ‘Hallo, mijn naam is Guy.’ Ik herinner hem in zijn Ford om kwart voor zes voor de deur in mijn straat. Ik herinner hem met een filtersigaret in zijn hand in de ochtendschemer.
Guy van Broecklos had al vaker wat conflicterende standpunten verkondigd. Al was ik wel wat gewend. Eerder toen ik een jaar of zestien was, tijdens mijn vakantiebaantje als dakdekker, vertelde de chauffeur het volgende…
In de bouwkeet aan de Apollolaan in Amsterdam zat ik mijn trommeltje leeg te eten en dronk een kopje koffie. Het waren bammetjes met jonge kaas en daar sneed ik nog een tomaat overheen. Ondertussen had Guy van Broecklos het hoogste woord…
Jean de Balzac liep op Peter toe en trok hem zijn plaksnor af. Jankend van de pijn vertrok Peter Nottingham zijn gezicht in een plooi. Waarop het ademloze publiek opveerde van herkenning. ‘Stevenson,’ riepen ze in koor.
De Balzac had alle familieleden en het personeel opgeroepen om hun zijn bevindingen te vertellen, zoals dat hoort in zo’n klassieke detectiveroman. Inspecteur Stevenson kon er die dag niet bij aanwezig zijn, omdat hij was weggeroepen voor een zeer belangrijke vergadering.
Jean de Balzac was niet alleen een uitstekend privédetective. Hij zong ook nog weleens een liedje, waarvan er diverse op de gevoelige plaat waren uitgebracht. Hij en inspecteur Stevenson verhoren een aantal verdachten, nadat Arthur vermoord was in zijn torenkamer en de kluis was leeg geroofd.
In de woonkamer van het kasteeltje van hun vader grinnikte Colin weer zijn kakelende lachje alsof hij een ei ging leggen. ‘Mooi deze reünie. Dat verstevigt de familie band en juist nu heeft die vrek ook Peter, de verloren zoon uitgenodigd, die we sinds zijn geboorte niet meer gezien hebben.’