Een bijzondere hoed
De grote bonte specht wilde alles, behalve opvallen. Opvallen vond hij verschrikkelijk.
De grote bonte specht ging altijd achteraan staan. Hij kwam laat op elke vergadering, maar nooit als laatste. Hij zat in een zo donker mogelijke hoek en ging altijd vroeg weg, maar nooit als laatste of als eerste. Hij gaf nimmer ongevraagd advies, wist het nimmer beter of gaf een saggerijnig antwoord op een vraag. De grote bonte specht vroeg nimmer het woord en maakte nimmer een kwetsend opmerking en gaf nimmer een ander de schuld van zijn eigen falen.