
De wind rammelde en fluisterde aan de ramen en de blinden van de huizen. Een koude mist drukte neer op de vereenzaamde straten. Het had geregend en miezerde nog na uit een grauwe hemel, die als een nattige massa van wolligheid boven de bomen en de huizen hing. Een huivering waaide uit het zuidwesten en streek neer over de plassen in de straten. De bomen dropen uit, zo zwaar als het had geregend. Het licht van de straatlantaarns bibberende gelig in de plassen. Bijna niemand was meer buiten.
Ik kom aan fietsen, zet mijn fiets weg en ga in de rij staan voor de visstral. Ik sta er nog maar net of iemand vraagt aan mij: ‘Bent u de laatste?’ Ik kijk haar aan en zeg: ‘U bent de laatste.’ Een stilte.
‘Ik ben de één na laatste.’
Een haring is een zeer kwetsbaar product. Eenmaal schoon gemaakt gaat de haring per uur achteruit. Zuurstof en temperatuur zijn daarbij de grootste boosdoeners. Met het verstrijken van de tijd doet de natuur haar werk. De kleur van het visvlees verandert van helderrood en fris transparant naar bruin, geel, roze, grijs en cyclaam tot zwartachtig. Het vlees verliest zijn structuur en malsheid en ontbindt onmiddellijk tot een steeds zachtere, weke papperige en korrelige massa. Tussen de opeengeklemde filets vormen zich draden die zich bij het opentrekken als een slijmerig web en plakkend kenbaar maken. Door het contact met zuurstof oxideert het haringvet en wordt ranzig. Het bedorven vet geeft een tanige geur en onaangename lucht af.
‘Mag ik drie haringen.’
De visboer vraagt aan de al wat oudere mevrouw.
‘Wilt u uitjes en zuur bij uw haring?'
‘Alleen uitjes, het zuur krijg ik later wel.’
‘Dat is dan zes euro.’
En ze betaalt met drie briefjes van 2.
- Login om te reageren