
Eén keer in de week stond er op de markt een aardige man zonder benen. Hij verkocht daar zeepjes in de vorm van een hartje. Ze stonden uitgestald op een opklaptafeltjes keurig op een rijtje.
Aan de voorkant van het tafeltje hing een briefje met de prijs van de zeepjes. Een knappe vrouw van een jaar of dertig begroette de aardige man zonder benen en vroeg wat de zeepjes kosten. ‘Wat kosten de zeepjes?’ ‘Vijftig cent kosten de zeepjes en ik heb ze in verschillende smaken,’ zei de aardige man zonder benen. Daar moest de knappe vrouw hartelijk om lachen. ‘Ha, ha, ha, u bent een grapjas.’
‘Als ik ze nou allemaal koop krijg ik dan korting,’ zei de knappe vrouw. ‘Nee,’ zei de aardige man zonder benen. ‘Ik geef alleen korting aan mensen die ook invalide zijn. ‘Hé,’ zei de knappe vrouw ‘wat typisch.’ ‘Och,’ zei de aardige man zonder benen ‘u heeft twee prachtige benen. Wilt u dan ook nog korting? Dat zou niet eerlijk zijn.’
‘Doet u ze allemaal maar! Hoeveel zijn het er?’ ‘Twintig,’ zei de aardige man zonder benen. Ze gaf hem een biljet van tien euro en samen deden ze de zeepjes in een papieren zak. Hierop stond de naam van zeepfabriek De Adelaar en een pakkende slogan: Beter een stuk zeep in de hand dan tien in de lucht.
Hij klapte het tafeltje in en plaatste het op zijn rolstoel. ‘U stopt ermee?’ ‘Voor vandaag. Volgende week ben ik er weer. Zullen we anders een kopje koffie drinken bij de Gouden Leeuw hier aan de overkant. Ik trakteer.’ En zo gingen hij en zijn vrouw samen een kopje koffie drinken. Dat deden ze elke week, want eigenlijk konden ze geen moment zonder elkaar en van zeep kun je niet genoeg hebben.
- Login om te reageren
- 5 weergaves