Wopke Hoekstra

Wopke Hoekstra

Dit is het meest trieste verhaal wat ik ooit heb gehoord.* Wopke dacht even dat hij dement werd. Krankzinnig. Na een paar dagen ontvluchtte hij Den Haag.

Op het station bestelde hij een paar drankjes en nam de trein naar Zandvoort, maar stapte onderweg uit om een fles whisky te kopen. Hij checkte in bij een appartement en het enige wat hij daarna deed was drinken. Toen dacht hij: Ik ga dood. Ik sterf hier in deze kamer, in dit bed met dit gekmakende slechte matras. Ik, alleen, helemaal alleen.

Hij werd wakker languit achterover in een kuil, door strandstoelen aan het zicht onttrokken. Hij had geslapen, maar hoelang dat wist hij niet. Het werd al licht nadat het donker was geweest. Zand. Overal zand. Zachtjes viel de regen op hem neer. Hij stootte tegen iets hards dat tussen zijn gespreide benen lag. Een delfts blauwe porseleinen voetbalschoen met een draaidopje, gevuld met drank. Hij betastte zijn kleren. Pasjes, sleutels, portefeuille, alles kwijt. Hij had nog wel een nat pakje sigaretten van Red Apple. Langzaam nam hij een slok uit de half gevulde schoen. Zijn maag draaide zich om en hij moest bijna braken. Hij voelde zich vies en smerig.

O God, wat een smeerlapperij. Hij wilde staan, maar hij viel terug in het plakkerige zand. In zijn angst was het verlies niet te overzien, maar nu al gruwelijk definitief. Hij gooide de strandstoelen om en probeerde te lopen en zwalkte rond. Slechts door één oog dicht te knijpen zag hij nog wat. Langzaam wandelde hij de zee in.

Wopke verloor de grond onder zijn voeten en dreef sloom weg naar de horizon. Lag er maar ijs, dacht ie, dan had ik samen met Sven naar de overkant kunnen schaatsen, maar dat was nu juist de reden van die enorme verkiezingsnederlaag. Dat hij niet wist hoe gevoelig dat lag? Iedereen moest binnen blijven vanwege de lockdown en hij ging lekker een paar rondjes schaatsen met Sven Kramer zonder mondkapje op. De verontwaardiging was groot. En dan had je ook nog Pieter Omzigt die allerlei leugens over hem vertelde.

 

*Ford Madox Ford, De Goede Soldaat