
Hoe komt het toch dat wij ons zo helder, zo dierbaar, zo scherp sommige minuten vol liefde herinneren, de herinnering aan een zalig en voorbijgaand gevoel? Dat waren voor mijn de momenten dat ik samen met mijn zoon aan de waterkant met een hengel zat.
Mijn zoon van een jaar of zes en ik vonden het leuk op aan het eind van de tuin in de sloot een paar voorntjes of een baarsje te vangen. Het liefst voorntjes, want die konden we dan eens lekker opsmikkelen. Vissen op voorn is altijd leuk, mooi klein dobbertje, net boven de bodem vissen met een stukje witbrood aan de haak en wat lokvoer erbij. Als je mazzel hebt is het feest.
In stilte zaten we naar onze dobbers te staren op de plek waar we een voerplaatsje hadden gemaakt. Als lokvoer gebruik ik brasem lokvoer uit de winkel. Vroeger probeerde mijn zoon nog wel eens met plonzende steentjes en hele boterhammen de vissen te lokken, maar nu zat hij heel geconcentreerd naar de dobber te kijken. Als aas neem ik meestal een stukje witbrood wat ik tot een pluimpje heb gedraaid. Een uurtje later liepen we weer de tuin uit de keuken in en ik ging zes voorntjes klaar maken, de schele pos hadden we naar de kat gegooid.
Eerst snij je hun kopjes eraf en daarna snij je de visjes over hun buik open en haal je de ingewanden eruit en na het schoon spoelen en ontschubben zijn ze heerlijk fris. Ik bestrooide ze met zout en peper en rolde ze door de bloem. Een paar minuutjes bakken in de zonnebloemolie aan beide kanten en daarna in een klontje roomboter voor een knapperig korst.
Eet smakelijk!
- Login om te reageren