Tirol

Ik ben op vakantie in Tirol, iemand van het reisgezelschap spreekt me aan tijdens het langlaufen. ’Je loopt nogal wijdbeens.’ ‘Ik heb een abces aan mijn scrotum’ zeg ik. ‘Nee!’ zegt ie geschrokken ‘Geintje?’  

‘Ja, geintje.’ Ik heb ooit een steenpuist gehad onder mijn knie’, ga ik verder. ‘Heb ik zelf uitgeknepen. Spoot ik zowat een volwassen man uit zijn invalidenautootje. Kijk eens wat een litteken’, terwijl ik de pijp van mijn broek omhoog stroop, wat me wel wat moeite kost met die latten aan.

Het doet me denken aan die scene uit de film Jaws waar ze op een reusachtige haai jagen, en de schipper en een zeebioloog elkaar hun littekens laten zien. ‘Kijk hier heb ik een bult op mijn hoofd van een hamerhaai en hier onder mijn knie heeft een zaagvis mijn been geamputeerd. Waarop de zeebioloog een foto van een kwal laat zien aan de vissersman en zegt ‘Dit is erger, dit is mijn schoonmoeder.’

‘Vroeger in m’n pubertijd had ik op allebei mijn oogleden een steenpuist. Als ik sliep keek ik de adjunct-directeur van het katholieke jongensinternaat aan met van die vochtige pusogen, als hij mijn slaapkamertje was binnengeslopen. Later hoorde ik dat dat mijn redding is geweest, want in die tijd misbruikten ze iedereen die ze maar te pakken konden krijgen.’

‘Nou‘ zegt ie, ‘Ik ga maar weer.’

‘Tegenwoordig is er zo’n programma op YouTube waar ze van alles uitknijpen’, roep ik hem na. Ik zie dat hij in de verte zijn handen omhoog steekt, al geeft hij zich over.