
Ernst woonde in Assendelft en was 24 jaar oud. Om half zeven stond hij op. Wassen, tanden poetsen, aankleden en ontbijten. En na een uur fietsen was hij om acht uur in Haarlem op zijn werk. Inmiddels was het half negen. Hij was op weg naar de lunchpauze van 12 uur. Er bestond alle kans dat dit een mooie dag werd.
Hij werkte in 1980 tot 1991 als grafisch vormgever bij de ETD, Economisch-Technologische Dienst, Noord-Holland. Ernst liep door de immense gangen van het kantoorcomplex en door een reet van de deur zag hij meneer Jansen zitten, de oprichter van het bedrijf, die nu op een zijspoor was gezet en ontheven was van zijn verplichtingen. Meneer Jansen verliet elke dag trouw om half elf het gebouw, nadat hij de krant had uitgelezen en koffie had gedronken.
De klok tikte genadeloos voort op de afdeling Administratie. Hier werkte Annie als typiste en zij was een kei in blindtypen. Dat moest ook wel want ze had zo’n grote voorgevel dat ze meeste toetsen van haar typemachine niet kon zien.
‘Dat groeit gelukkig allemaal weer aan’ antwoordde meneer De Jonge, hoofd van de Administratie, die vroeger in Indonesië had gezeten en daarom een autoriteit was op het gebied van tropische ziektes, op de vraag van zijn collega of lepra te genezen was. Hij was daar, nadat de Tweede wereldoorlog was afgelopen, om de Jappen te verslaan en Ploppers uit te roeien, die verontrustend hard bezig waren om al het goeds wat Jan Pieterszoon Coen gebracht had in de koloniën weg te vagen, zo had hij al meermalen aan iedereen verkondigd.
‘Kom zo direct nog even langs, dan is je tekst klaar’ zei hij tegen Ernst.
Meneer De Jonge was een stevige man met een voorliefde voor jenever.
‘Dan heeft de malariamug geen vat op je,’ beweerde hij.
Ernst ging verder op zijn wandeling. Hij moest opschieten om tien uur kwam de koffie en anders miste hij Marianne en de allerlaatste roddels. Hij gaf de post aan meneer Van Suidwester, de chef van de tekenkamer en op dat moment kwam ook Marianne binnen.
‘Goedemorgen, hier is de koffie, meneer Van Suidwester. ‘En wat heb jij een lekkere strakke broek aan,’ zei ze tegen Ernst. ‘Ik kan zien dat je er weer zin in hebt. Hahaha,’ lachte ze haar hagelwitte tanden bloot.
Meneer Suidwester en Ernst gingen gezamenlijk aan de grote kaartentafel zitten en Van Suidwester stak een sigaret op en hij draaide zich een shagje van de weduwe.
Na de koffie ging hij bij meneer De Jonge langs om de getypte tekst op te halen, die hij belooft had klaar te leggen. Zijn vader was ook in Indonesië geweest, maar als dienstplichtige. Meneer De Jonge was naar Indonesië gegaan om de laatste Japanners uit de koloniën te trappen. Dus hij had een streepje voor, vanwege de diensttijd van zijn vader. Als hij werk voor hem had was het in no-time klaar, de andere konden er dagen-, wekenlang op wachten.
Hij keek op zijn polshorloge, 11 uur inmiddels. Hij zag Anja, brilletje, verderop door de gangen schrijden met haar gereformeerde suizende rokken. Ze stond iemand af te luisteren aan de deur, in dit geval was het Fritzel van Zadelpijn, vader van zes kinderen. Ze liep langs hem heen, zonder te groeten en stapte het kantoor in van de directeur ‘Zeg maar Bill’, die ooit gezegd had mijn deur staat altijd open. Hij was van de herenliefde en zal wel wat anders bedoelt hebben met wat open stond. Ernst hoorde ze praten:
‘Hij had gezegd tegen zijn collega in de kamer: ‘Ik ga even naar huis om een wipje te maken.’
‘Ik loop wel even met je mee’ zei Bill en samen liepen ze naar het kantoor van Fritzel.
‘Fritzel, heb jij gezegd: Ik ga even een wipje maken.’
Van Zadelpijn zei rustig: ’Ja, maar dat moet Anja verkeerd begrepen hebben. Ik woon hier vlak in de buurt en ik heb gezegd, ik ben in een wip thuis.’
‘Het mag best onlogisch zijn’ mompelde de directeur. ‘Nu ja, je hebt het gehoord, Anja. Ik kan hier ook verder niets mee. Fritzel woont hier inderdaad vlakbij of in de buurt, zoals hij zegt, dus hij is in een wip thuis. Tenminste als hem niets overkomt. Maar dat wensen wij niemand toe. Is het niet Anja?’
‘Nee, meneer.’
‘Nu dan wens ik het hier niet meer over te hebben en nog een prettige dag en Fritzel oppassen met oversteken.’
Nog een half uurtje. Ernst ging aan de slag met een kaart van een industrieterrein uit de gemeente Haarlemmermeer, waar nog een paar bedrijven ingetekend moesten worden op een plattegrond.
Twaalf uur. Eindelijk pauze. Hij liep naar de uitgang om een hapje te eten bij Hartig & Zoet en koffie, want er zat nog een hele middag aan te komen. Misschien ging hij ook nog even naar de tweedehands boekenwinkel De Slegte in de Grote Houtstraat of naar een bioscoop voor een leuke film.
- Login om te reageren
- 1 weergave