Nu effe niet

Fleures Blanches

Ik stapte een café binnen. Het was geheel leeg op de kelner na die bij het buffet stond. ‘Goeiemorgen,’ zei ik en ging bij het raam zitten achter een treurig bosje bloemen.

De kelner antwoordde niet. Hij was schijnbaar aan het mijmeren. Het was een lange uitgeteerde man. Hij stond naast het buffet en was zo in gedachten uit het café gedroomd dat hij mij niet zag binnenkomen. Alhoewel ik trek had in koffie wilde ik hem niet zomaar uit zijn droomland halen.

Toch zag ik aan zijn gezicht dat hij zich bespied voelde en met een gehinderd trekje op zijn mond, alsof ie net ergens in was gestapt, vroeg hij: ‘Wat mag ik voor u betekenen?’

‘Ach, doet u mij maar een koffie.’ Hij draaide zich om, maar na een paar passen kwam hij terug, en zei: ‘Wat zei u ook alweer wat u wenste?’ ‘Een kopje koffie. U weet wel van dat bruine vocht,’ kwinkslaagde ik. Aan zijn rug kon ik zien dat ik hem gekwetst had.

Het bleek dan ook een pyrrusoverwinning. Er stond er een flesje Coca-Cola op zijn dienblad en een longdrinkglas met ijs en een schijfje citroen op de rand gemodelleerd. Hij schonk het in zonder met zijn ogen te knipperen. Ik nam mijn verlies en dronk het glas leeg tot aan de bodem.