
Nieuwe avonturen van Niets
Om zich te afficheren droeg hij geen werkschoenen met stalen neus en – zool. Waarom ook als je toch niet werkt. Hij zat altijd achter zijn bureau in zijn kantoortje. Hij was uit zijn functie gezet en tot functionaris van nutteloze zaken gepromoveerd.
Daar zat hij dan in zijn kantoortje. Er was geen werk. Zijn armen gespreid op het bureau, zijn hoofd er precies ertussenin. Geen gedachten, er was chaos en schrik en angst. Dan lag hij acht uur lang met zijn hoofd op het bureau, iedere dag. Soms ging de telefoon, dan was het zijn ex, omdat hij iets was vergeten. Meestal was het niets, niet voor hem. Niemand had hem nodig.
In het begin was er nog wel werk. De urenbriefjes die hij geacht was te controleren, behalve dat was er niets. Soms een vergadering. Hij was dan de voorzitter, de notulist en al spoedig de enige aanwezige nadat hij had bedacht om de poten van de vergadertafel op klossen te zetten. Dan moest iedereen staan, dat zou de efficiëntie van de meeting verhogen. Alle dagen zat hij verscholen achter zijn computer. Later begon hij plannen te maken - waar niemand om gevraagd had. Waar zijn collega’s mee bezig waren begreep hij niet.
Vroeg beginnen, dan zag hij zo min mogelijk mensen. Zijn stalen ros zette hij altijd in het fietsenhok naast de ingang. Eindelijk was hij er en dan was er niets. Een lullig bordje op zijn kantoor met de tekst: ‘Neem geen werk mee naar huis’. Daar had hij geen moeite mee, want er was geen werk. Als grapje had hij een grote rode knop met de tekst NO! op zijn bureau gezet, daar drukte niemand op. (Een rode buzzer met 2 AAA batterijen en het formaat van ongeveer 4,2 x 8,9 cm.) Verder een stoel, een computer, een nietapparaat, een printer en een bak met urenbriefjes van zijn collega’s die hij moest controleren.
Zijn potje met nootjes en een broodtrommel vol met groenten zette hij op het bureau en dan hield hij zich muisstil. Tijdens de pauze zat hij stil ergens alleen op een bankje met zijn trommeltje. Of viel iemand lastig die er niet om gevraagd had. Soms zagen de andere mensen hem lopen met een koiboihoed op en een mapje met nieuwe plannen onder zijn arm. Zo nutteloos als een non met dikke tieten. Van tijd tot tijd liep hij naar de overkant waar de directie huisde. Hij maakte daar melding dat zijn collega’s weer hun auto op de parkeerplaats hadden gezet. Hier mochten uitsluitend genodigden en leveranciers staan.
Op een keer belde hij naar zijn ex en zei door de telefoon: ‘Ik heb overwerk.’ (Dit in verband met de opvang van de kinderen.) Iedereen overkwam dat weleens en dan kon hij tegen zijn buren zeggen: ‘Ik heb verleden week overwerk gehad, het is ook zo druk.’ Dan lag hij nog langer met zijn hoofd op het bureau en huilde geruisloos. Hij had niets omhanden. Stevig op zijn bureaustoel gepland hoorde hij buiten mensen praten. Brullende motorkettingzagen. Een jankende schaaf.
‘Zit hij in zijn kantoor?’ ‘Ja, waar anders.’ Gelach. Een verreiker die langs stoof op zijn dikke banden, zijn kantoortje schampte en een paar planken van de gevelbetimmering meenam. ‘Sorry.' Weer gelach. Spijkers die in het hout werden gedreven om een bordje vast te timmeren met de tekst: ‘Stilte, hier slaap ik’. Terwijl er buiten hard werd gewerkt verkommerde hij in zijn kantoortje. Hij wilde zo graag meedoen, maar wist niet hoe.
- Login om te reageren
- 25 weergaves