Mijn Vader

Goudastraat, Wormerveer

Ik hou ontzettend veel van mijn vader, maar ik moest wel van hem naar de MAVO. Het liefst wilde ik helemaal niet naar school en in zijn spoor treden.

Mijn vader was wethouder en als hij op zijn fiets door het dorp reed groette iedereen hem en anders maakte hij wel een praatje met iemand. Hij rookte de hele dag sigaretten en soms een sigaar, maar zelf mocht ik niet roken van hem. Als mensen mijn vader koffie aanboden zei hij: ‘Bedankt, maar ik heb al zoveel koffie gedronken, dat ik bijkans niet meer in slaap val… Nee, bedankt,’ alsof hij er nog even over moest nadenken of hij het aanbod alsnog zou accepteren.

Hij had alleen op de lagere school gezeten en toen hij 13 jaar oud was moest hij geld verdienen van zijn ouders voor het gezin. Op de leeftijd van 13 jaar, dat is bijna niet meer voor te stellen. Dat hij alleen op de lagere school had gezeten leek mij een leuke bijkomstigheid, voor de rest hoefde ik me alleen bezig te houden, als ik wethouder was, met sigaretten roken en een beetje rond fietsen en af en toe een praatje maken en zeggen: ‘Nee, bedankt. Ik hoef geen koffie, ik drink liever Coca-Cola.’

Maar mijn vader had een grootse toekomst met mijn voor. Dus hij schopte me elke dag naar die verschrikkelijke rotschool. Mijn Pa was vreselijk sterk en hij had ontzettend grote handen. Ik zit dus in de eerste klas van de MAVO, Goudastraat, Wormerveer, dat was nog in de tijd dat je ook op zaterdag naar school moest. En ik haal de ene onvoldoende na de andere, vooral voor Engels en Duits, maar dat hield ik voor mijn ouders verborgen. Tot het niet meer kon. Ik zie mijn vader nog in zijn stoel zitten met mijn kerstrapport. Dat verbijsterde gezicht, die van woede gebaalde vuisten met witte knokkels. Ik dacht: die gaat me vermoorden, maar dan hoef ik tenminste niet meer naar die kutschool.

En ik zag dat hij dacht: als ik hem helemaal lens sla kan i niet meer die school afmaken. Hij stormt in blinde woede de huiskamer uit en gaat naar mijn slaapkamertje en pakt het eerste boek wat hij ziet - mijn Engels leerboek - en hij scheurt het zo doormidden - niet langs de rug. Néé, overdwars. Een boek van wel meer dan honderd pagina’s genaaid en gebonden, met een harde kaft. Finaal door de midden, in twee stukken. Ongelofelijk.

De volgende dag heb ik het eerste uur Engels en de leraar zegt: ‘Van Leeuwen pak jij ook je boek of ben je het weer vergeten.’ ’Nee meneer, ik heb het wel bij me.’ En ik leg wat nog over is van mijn boek op het tafeltje. De leraar pakt de twee stukken en doet een paar stappen achteruit en fluit tussen zijn tanden, steekt zijn armen in de lucht en laat de restanten aan de klas zien.

‘Wie heeft dat gedaan?’ ’Mijn Vader,’ zeg ik want ik was best wel trots op mijn vader dat i dat kon. Ik hield ook zoveel van mijn vader. En toen steeg een bulderend gelach op van minstens dertig jongens en meisjes en sommige kinderen klapten in hun handen.