Ik heet Bert

Icarusblauwtje

Icarusblauwtje

‘Ik heet Bert’, zei ik, en ik doe Woody Woodpecker na, dacht ik er gelijk achteraan. ‘Hoi, ik heet Berta’, zei de schoonheid.

Ik had moeite het niet uit te proesten. Ze houdt me voor de gek, dacht ik, zo heten alleen koeien. Maar stel dat het waar is. Ik hield mijn mond en gaf haar een handje. ‘Aangenaam,’ terwijl ik me afvroeg of ze zou merken dat zijn handen behoorlijk klam waren. Toen werd het stil. 
Waar moet ik nou over beginnen? Mijn werk als straaljagerpiloot? Te patserig. Mijn stripboekenverzameling? Te nerderig. Dat ze er leuk uitziet? Te frusto. De blonde vrouw was de eerste die de stilte verbrak: ‘Nou weet ik waar ik je van herken!’ ‘Eeeh, oh ja?’, antwoordde ik ongelovig. ‘Jij lijkt op Humberto Tan’, zei ze met een stalen gezicht. Op het haar na, voor de rest lijken we niet op elkaar. En toen barstten we samen in lachen uit. Het ijs was gebroken. 
Het blonde stuk bleek gewoon Saskia te heten en ze studeerde aan de PABO. Niet veel later zat ik gelukzalig voor me uit te staren. Op het bierviltje dat ik met twee handen vasthield stond een telefoonnummer. Naderhand telde ik maar negen cijfers.