Het Eenzame Tankje

Het eenzame tankje

Het Nederlandse leger telde op 10 mei 1940 welgeteld één tank. Veel Nederlandse militairen zagen er weinig in. Nederland zou te drassig zijn voor zo’n zwaar voertuig. Bovendien konden de polders onder water worden gezet.

Op onze Hollandse Waterlinie zouden ook de modernste tanks zich stuklopen. Om deze theorie te testen werd een Franse Renaulttank FT aangeschaft. Begin 1939 rijdt het tankje bij Leusden een ondergelopen polder in, maakt meteen slagzij en strandt in de eerste de beste sloot.
De luitenant vroeg nog ‘Komt dat wel goe met soldaat Van Leeuwen.’
‘Ach die rijdt niet in zeven sloten tegelijk,’ zei de dienstdoende onderofficier.
 
In mei 1940 stoten de Duitsers met 120 tanks door het Peelgebied en rijden zonder omwegen naar Rotterdam. Onze uitrusting was helemaal niet zo slecht, maar het leger was slecht geoefend en werd slecht geleid. Bovendien waren de soldaten niet gewend aan de oorlog. Het enige Nederlandse tankje stond in mei 1940 op wacht in de Ripperda Kazerne in Haarlem zonder motor. Tijdens de oorlog is het eenzame tankje spoorloos verdwenen.
 
De tank van het type Renault FT was bedoeld voor twee manschappen; een bestuurder en een kanonnier, die achter elkaar in het voertuig zaten. De FT was voorzien van een koepel met een 37 mm kanon of een 7,5 mm machinegeweer. De tank had rupsbanden en een bepantsering van 16 mm. Met een gewicht van 6,6 ton bewoog de Renaulttank zich zeer traag over het slagveld. Zelfs op de weg haalde de tank amper 7,7 kilometer per uur.