Herman Brood

Herman Brood

Ik was dertien maar ik voelde me allerminst een kind toen hij al zat te pingelen op een wat ontstemd keyboard, en ik kon niet vermoede dat ik met deze door heel Nederland bejubelde artiest in aanraking zou komen.

Het gebeurde in het jaar 1979, ik was gedetacheerd als dienstplichtig soldaat in West-Duitsland en Herman Brood was aan de top van zijn muzikale succes. Ik kwam hem tegen in bezopen toestand voorover hangend aan de bar. Hij behoorde al niet meer tot die zoogdieren die op twee benen konden lopen. Ik ontmoette hem in dit café omdat het optreden van Herman Brood en His Wild Romances niet door ging. Ze waren niet komen opdagen. Wij, ik en mijn dienstmaten, waren afgezakt naar een biertent, nadat het concert was afgelast, waar we hem toevallig tegen kwamen en we probeerde hem te overreden om op te treden, maar Herman was inmiddels in de rijen der overbodigen en nodenlozen opgenomen.

Het ergerde Herman dat ik hem confronteerde met zijn morele afstomping, een man die in staat was tot zulke mooie muziek en omringd door zoveel muzikaal talent. Hij zweeg en dronk lusteloos zijn alcoholische versnapering weg. De hele toestand verveelde hem. Ik was in deze biertent en zag het en kon het maar niet begrijpen. We hadden immers een ticket gekocht en hadden recht op een optreden van Herman en His Wild Romances, die hun succesnummers zouden spelen.

Maar juist dat onbegrip ergerde hem en plotseling maakte hij aan alles  een vernederend einde, maar schroeiend van schaamte, al twijfelde ik daar later aan. ‘Dan gfa ik gofer de gofer verdomme wel meéé.’

We rekenden af en gingen op weg naar zijn optreden en ook van Nina Hagen and The Wild Romances. Toen ik hem weer zag zong hij Saturday Night en Never Be Clever met de gitarist Dany Lademacher op zijn schouders, alsof er niets gebeurd was en ik hem nooit gezien had in die mensonterende toestand. Ik snapte er niets van, maar hier was de artiest waar ik naar op zoek was.

Jaren later zag ik hem nog een keer lopen in Amsterdam met stront op zijn rug, afkomstig van de papagaai op zijn schouder, die net zo incontinent was als Herman zelf na jarenlange drugsgebruik. Het lukt hem een tijdje van de meeste drugs af te blijven, maar zijn drankinname nam toe. In 2001 sprong Herman Brood van het Amsterdamse Hilton Hotel af en pleegde zodoende zelfmoord.

Kwartjes vallen soms jaren later.