Een vrije dag

Denkend aan Holland

Om 6 uur liep de wekker af, mijn vrouw ging naar het werk. Ik had een vrije dag en stond om 9 uur op.

Ik waste me, poetste mijn tanden en kleedde me aan. Verder maakte ik m’n ontbijt en zag door het keukenraam een werkman bij de buren, waarna horen en zien verging. De tegeltjes moesten er bij hun uit. Ik ging naar een atelier in Enkhuizen, waar we een prachtig mooi stuk snijwerk hadden geklaard voor een enorm plezierjacht. Hier werd ik ontvangen door de eigenaar van het beeldsnijatelier met de uitroep: ‘Kijk daar heb je de beste beeldsnijder uit Flevoland’. Toen ik weg ging zei hij: ‘Ik hoop nog veel van je te leren.’ Verguld van al die veren in mijn reed ik terug.

Thuis waren ze nog steeds bezig bij de buren. Ik ging een stukje fietsen. Een bejaard echtpaar vroeg de weg en ik was hun gids. Even later lag ik langs het water van het IJsselmeer in de zon een boekje te lezen van de bibliotheek. In dit dichtbundeltje, wat open lag, zat een groene vlieg, die een versje las van E. du Perron. Zelf vond ik het gedicht van Hendrik Marsman mooier; Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hoge pluimen aan den einder staan.’ Toen de vlieg uit gelezen was deed ik het boekje dicht en reed op weg naar huis.

Ik werd gepasseerd door een scooter met twee jongens. De opmerkelijk dikke jongen achterop dronk een grote milkshake leeg met een rietje, en toen het op was wierp hij de beker nonchalant van zich af, in de berm. En zo eindigde deze mooie dag toch nog een beetje verdrietig. Ik stapte van mijn fiets af en raapte het kleinood op en deponeerde het afval in een rode vuilnisbak, even verderop aan de kant van de weg, waar het hoorde.