Een Nachtegaal Zingt Voor De Sterren En Niet Voor De Wormen 1*

Vlindertje

Dag en Nacht Pauwoog

Waarom ben ik schrijver? Om mijn ergernis te verwoorden of om simpelweg te schrijven? Om even in het midden van de belangstelling te staan? Om in een andere wereld te paraisseren, die mij een maatpak is?

Ik verzamel al mijn ‘crap’ en zoek naar een vorm waardoor een hefboom ontstaat die kan leiden tot imaginaire resultaten. Ik treed in een wereld, waar ik alle zeggenschap over heb. Een verbazingwekkende wereld met avonturen en verpozingen die mij verder voeren dan mijn fantasie voor mogelijk houdt. Mijn wereld, daarna ga ik slapen en met een plezierig gevoel sta ik weer op, want er zijn nog zoveel dingen die ik moet doen en zeggen en opschrijven en wil weten. Ik ga zitten achter mijn hallucinerende bron van kennis en vertel een verhaal met prachtige kleuren, vergezichten & knettergekke personages. Korte zinnen. Vloeiende zinnen, zo zacht als beton uit een bruine puntzak. Daarom ben ik schrijver en voel ik me verwant met de schepping het schrijvertje van Toon Tellegen, die schrijft wat hij denkt.**

Ik schrijf zoveel als ik kan, ik schrijf een verhaal, een gedicht, een boek, een bundel. Ik maak een perfecte tekst, ik schaaf aan dat ene stuk tot het werkelijk niet meer beter kan. Ik werk het plan verder uit, ik blijf schrijven, tekst polijsten. Na verloop van tijd heb ik een tekst als een mijlpaal van basaltsteen. Ik leg mijn tekst voor een bepaalde tijd weg, waarna ik opeens met herschrijven de tekortkomingen haarscherp ziet. Ik wordt wakker met de perfecte zin, rol lachend van mijn fiets bij een ingeving. Ik herschep verhalen en die verbeter ik. Nadat er geen mogelijkheid tot verbetering meer is plaats ik de tekst in mijn blog KOOKIEBIZAR. Ik ben mij er dan van bewust dat dit het beste is wat ik te bieden hebt, totdat ik denk het kan nog beterder. Ik ben er klaar voor en ik heb er zin an. En uiteindelijk een oogverblindende illustratie als kers op de geglaceerde drol van stront, want ik ben de schaamte voorbij.

*) Wie niet schrijft voor zijn publiek (dat vijandig en onlikkenswaardig monster), maar voor andere schrijvers - wie elke seconde jermieert over  ’t oordeel van de letterkunde, de schrijversbende, de monsterlikkers bij uitstek, wie daar altijd maar schuins naar loert, is als iemand die zich nooit wast of verschoont om niet uit de toon - nee, uit de geur!- te vallen in een gezelschap van stinkers. Een nachtegaal zingt om de sterren te behagen. ’t Laat hem koud of ook wormen meekronkelen van plezier. En al volstrekt vraagt hij de … kanariepiet niet om een rapport of een… recensie.

 Luim [Gerrit Komrij]

 **) Toen hij om een rots heen liep, laat in de middag, onder de brandende zon zag hij een klein meer en op dat meer het schrijvertje dat heen en weer liep.

‘Dag schrijvertje,’ zei hij. Het schrijvertje keek op, bleef even staan en zei: ‘Dag mier.’ ‘Wat doe jij hier?’ vroeg de mier. ‘Schrijven’ zei het schrijvertje. ‘Maar dat water midden in de woestijn…?’

‘Dat heb ik zelf mee gebracht.’ Het was even stil. Terwijl het schrijvertje langzaam verder schreef. ‘Ik schrijf wat ik denk.’ zei het schrijvertje even later.

Het vertrek van de mier [Toon Tellegen]