
Hermann Göring
Hans Calamaris nipte van zijn rum en keek naar Yves en Roger, terwijl zijn schip Golden Hinde haar weg vervolgde langs de rotsachtige oostkust van Sardinië.
‘Wonderbaarlijk,’ zei Yves ‘dat we nu weer samen zijn op zoek naar een reusachtige goudschat die Göring hier ooit ergens heeft laten begraven,’ en je zag dat hij zich moest bedwingen om niet zijn rechterarm omhoog te klappen toen hij de naam Göring uitspraak. ‘Hermann Göring, die bolle gouwleider uit Naziland,’ zei Roger. ‘Ja, hij liet een groot deel van zijn geroofde schatten opslaan in grotten met het plan om ze na de oorlog naar een veiligere plaats te verslepen of te verkopen,’ en Yves stak nog maar eens een sigaret op en presenteerde zijn doosje van het merk ‘Roth-Händle’ aan Hans en Roger. Beide weigerden.
‘Daar deden al lang geruchten de ronde over. Het zou fantastisch zijn als we die schat vinden,’ zei Roger die zijn gouden Ray-Ban Clubmaster zonnebril probeerde op te zetten en uit zijn handen liet vallen in de Middellandse Zee. ‘We zijn er bijna. Een kust vol oude uitkijktorens, lege kloosters en in romaanse stijl gebouwde kerken,’ merkte Hans Calamaris op, terwijl hij met zijn rug naar het tweetal stond. Hij zag in de spiegeling van de ramen dat Yves Roger heimelijk een teken gaf en voor hem was nu de poppenkast wel afgelopen. ‘Nou,’ zei Yves ‘dan weten we dat ook weer,’ inmiddels zijn bravoure terug gevonden. ‘Maar wat mij interesseert is hoelang we nog varen voordat we bij de kapel zijn.’ ‘Nog een paar minuten, maar voor jou is de reis nu al afgelopen,’ zei Calamaris. Met zijn Clock 22 schoot hij Yves ter plekke dood, die neerstortte op het dek van zijn schip, terwijl Hans zijn glas rum verder leeg dronk en dacht: als dat maar geen vlekken geeft.
Roger viel neer op zijn knieën en smeekte om hem in leven te laten. ‘Het was nooit de bedoeling om je … Schiet je hem nou dood omdat ie zwart is?’ ‘Maak je niet ongerust, ik had met Yves nog een appeltje te schillen. Hij heeft vroeger voor de terreurorganisatie OAS gewerkt en was actief in Algerije. Waar ik mijn vriend Anas en kapitein van dit schip heb leren kennen. Zo direct gaan we met de sloep aan land op zoek naar het goud van die dikke stink-nazi en ik hoop dat de buit dat alles waard is. Het probleem met verloren schatten, soms had je er beter niet aan kunnen beginnen en dat geldt zeker voor jou. Ik heb nog iemand nodig om de schat op te graven, want je denkt toch niet dat ik dat zelf ga doen.’
Hans, Roger en Anas, de enigszins verwijfde Algerijnse schipper, met een enorm litteken en sporen van uitgedrukte sigaretten op zijn gezicht, stapten in de sloep. Anas startte de motor en Hans hield Roger onder schot en gaf hem een reisgids van Sardinië. ’Lees dit maar hardop voor, dat besteden we onze tijd nuttig en zo lang je praat doe je tenminste niet iets anders.’ ‘In zee zie je de Capo Ferro liggen, een toevluchtsoord voor zeevogels als de scheelmeeuw, de brulmosseleter, de duikbrilaalscholver en de slechtvalk. Ook inheemse hagedissen en zeldzame planten komen hier zelden voor. Iets verderop ligt de Chapella Sainte-Marie,’ las Roger. ‘Zorg wel voor wandelschoenen, water en zonnebrandcrème. Het pad is makkelijk te belopen en bewegwijzerd.’
‘Godverdomme, zijn we de zonnebrandcrème vergeten,’ zei Hans Calamaris, maar dit vergeten we nooit, en hij hield een spuitbus met glijmiddel omhoog. Calamaris en Anas moesten hard lachen en Roger vreesde het ergste.
- Login om te reageren