Wil kwam de schemerige huiskamer binnen met de houding van iemand die er niet zeker van was in welke gemoedstoestand ze haar man Ben van Achteren nu weer zou aantreffen.
De huiskamer hing vol met maskers die Ben zelf gemaakt had, maar ook die ze verzameld hadden op hun vele buitenlandse reizen. De kleine huiselijke twist van daareven was nog niet helemaal uitgevochten en het was de vraag in hoeverre Ben in de stemming was om de vijandelijkheden te hervatten. Hij lag met een nogal gemaniëreerde stijfheid in zijn relaxstoel, waar hij altijd zo lekker in kon ploffen om naar de tv te kijken. Ze begreep alleen niet waarom hij naar een eucharistieviering keek, waar hij altijd zo op kon afgeven. Ze had haar lenzen uitgedaan en haar leesbril bood geen hulp, op deze januarimiddag in het halfduister, om de uitdrukking op zijn gezicht te zien. Om het mogelijkerwijze ijs te breken zei ze ‘Wil je nog koffie, schatti?’ en omdat hij daar geen antwoord op gaf ging ze boodschappen doen.
Atilla, de schele reu, lag voor zich uit te kijken in zijn mand. Hij leek wel een beetje op een oom van Ben, die één oog had, kaal en mank liep, maar de loopse teefjes op kilometers afstand kon ruiken. Als haar man er niet was riep ze de Xoloitzcuintli, ofwel Mexicaanse naakthond met Schele aan, waar ie netzo min naar luisterde als naar zijn christelijke roepnaam Atilla. De stilte hield aan.
Wil pakte de doos met hondenbrokken en gooide iets van de inhoud in Schele zijn bak. Aangezien die al tot de rand gevuld was keek Atilla toe met een verbaasde belangstelling die overging in een geaffecteerde onverschilligheid. Hij had meer aandacht voor Ben die onderuitgezakt in zijn fauteuil lag.
De parkiet zong loom het derde deel uit het fluitconcert RV 443 van Vivaldi, wat ze direct herkende, want dat was het enige liedje wat ie kon fluiten.
‘Doeg lieverd ik ga boodschappen doen.’
Toen ze terug kwam zag ze dat Ben was gaan verliggen, want zijn arm hing naar beneden en er lag bloed op de vloer. Atilla had vier vingers opgegeten en lag nu schuldig naar haar te lachen met al zijn tanden ontbloot.
‘Foei Atilla dat mag toch niet,’ maar toen was Ben al een paar uur dood.
- Login om te reageren