Bard 3

Willem van de Velde de Jonge

Bard voelde zich moe. Ja hij was oud en had een versleten rug. Al jaren. Dat hij nog kon, nee mocht meedraaien kwam door het chronische personeelstekort.

Maar als het masterplan in werking ging en de ettelijke miljoenen los kwamen om de werf in de vaart der volkeren op te vijzelen. Ja, dan ging er veel veranderen. ‘Hé, hé.’ Bard moest even zitten. Toeval bestaat niet want achter het hek wat de werf scheidde van de buitenwereld zag Bard de amusementsmanager langs schichten.

Bard wandelde terug over de werf en in de verte zag hij al wat bezoekers. Ze werden geleid door een schreeuwende gids met een witte krulsnor, die ooit in de Koreaoorlog had gediend van 1950 tot 1953 ver weg van de frontlinie, en daar gehoorschade had opgelopen. Op de rug van Bard’s werkkleding stond ‘Bard is de beste leermeester van de werf’, die jas had hij ooit van een deelnemer gekregen. Een jongen die op enige afstand stond van de werkelijkheid, maar mede dankzij Bard had hij weer een eerzaam bestaan opgebouwd samen met zijn vrouw en kind en hij had zichzelf een mooie baan verworven, na een leven vol leed, cocaïne, speed en gamen tot laat in de avond.

Bard stapte de smederij binnen en kwam daar zijn stagiaire Koosje tegen die stond te bedelen om een kopje koffie. Bard pikte een kopje hele sterke koffie mee en hij moest meteen met spoed naar het invalidentoilet om daar een grote bruine kersttrui met grappige patronen te breien. Omdat het probleem met de waterleiding nog niet opgelost was moest hij de bruine piramide met flesjes bronwater en een playborstel weg borstelen. Ondertussen stond er iemand op de deur te bonken nadat er al een paar keer aan de deurgreep was gerukt. ‘Aufmachen, Schnell, Schnell‘, schreeuwde Bard grappig bedoelt terug. Toen Bard de deur open deed stond daar een gids en een Duitse bezoeker wiens kind haar broekje had bescheten omdat het zo lang duurde.

Bard liep naar de kantine waar inmiddels koffie was aangevoerd uit het restaurant, daar zou wel weer gezeur over komen op de eerst volgende vergadering over de kosten. Door juffrouw Jannie werd hem een moddervette boterpunt gepresenteerd die over was van het Sinterklaasfeest, een traditie uit de tijd dat Nederland nog koloniën had en heerste over alle wereldzeeën.

Bard vroeg aan Jannie ‘Was je vorige week ziek. Griep?’ ‘Ja, griep zeg ik maar tegen iedereen’, met Brabantse tongval. ‘Nee, ik was aan de scheit.' En ze lachte haar doordringende schelle lach waarop kauwen, spreeuwen en mussen van schrik opvlogen en de werf verlieten met onbekende bestemming. ‘Nee ik hoef niet alle bijzonderheden te weten’, zei Bard. ‘Tegen jou kan ik het wel zeggen’. 

Inmiddels had Bard een appje gekregen van de stagiaire die niet aanwezig was. Ze had zich verslapen en zou zo spoedig mogelijk op het werk verschijnen, tussen twaalf en één uur.

Wordt vervolgd