Baardmannetje

Baardmannetje

Baardmannetjes komen het hele jaar in Nederland voor, in en rond rietvelden. Ze hebben een schattig, mollig lijfje met een kort snaveltje, waaruit een lange staart steekt.

Baardmannetjes zijn trouwens niet altijd mannetjes. De vrouwtjes missen de baarden - waar de mannetjes naar zijn genoemd - daarin komen ze overeen met mensen. De mannetjes van baardmannetjes zijn oranjebruin met wat zwart en wit op de vleugels en met een grijze kop, waarop tussen de kraaloogjes en de gele snavel twee zwarte, smalle driehoeken naar beneden wijzen.

Die zwarte driehoeken lijken op hetzij een hangsnor, hetzij bakkebaarden. Daar dankt de soort zijn naam aan. De naam hangsnor had ook gekund, al zou dat verwarring kunnen geven met een andere rietvogel: de snor, die geen snor draagt maar een snorrend geluid voortbrengt.

Baardmannetjes houden voortdurend onderling contact met een tinkelende roep: ‘Djing!’ Als belletjes rinkelen ze door het riet, waarbij ze vaak onzichtbaar blijven. Als je geluk hebt, zie je soms even een baardmannetje hoog aan een rietstengel hangen, of een eindje over het riet heenvliegen. Maar meestal moet je het doen met het getinkel. In de zomer eten de baardmannetjes insecten zoals libellen, muggen, spinnen etc. In de winter zaad van riet en rietgras.