
Als we de voetbalwedstrijd winnen geeft de trainer een rondje. Dat doet hij pas als we in de auto zitten op de rotonde. Het was niet wat wij gehoopt hadden.
Tijdens een voetbalwedstrijd krijg ik een vrije trap mee. De tegenstander neemt niet genoeg afstand en ik schiet die bal in zijn zak.
In Frankrijk waar ik met mijn vrienden op vakantie was gebruikten wij die stokbroden vaak als zwaard als we vanuit de supermarkt naar de camping liepen. Ze waren gebroken als we bij onze tenten aankwamen. Daar staken we ze in de grond om de tent als tuinhekje.
Ze zeggen altijd over koeien: ‘Wat zijn ze lief.’ ‘Kijk ze eens dartelen in de wei.’ Ze hebben het er nooit over dat laatst een koe een boer een oog heeft uitgeslagen, tijdens het melken, met haar keiharde tot steen verharde strontstaart. Worden die koeien nog wel met de hand gemolken of hebben ze daar allerlei machines voor?
Een vrouw staat voor een fietsverkeerslicht wat knippert. Als ik langs haar fiets zegt ze: ‘Waarom knippert ie?’
Ik zeg tegen mijn collega: ‘Morgen ben ik er niet. Mijn vriend is overleden en wordt morgen gecremeerd.’ ‘Vraagt ie: ‘Op hoeveel graden gebeurt dat?’
Het is zacht weer… Je kunt er zo door heen lopen. Woensdag om twaalf uur heb ik de week doorgezaagd. Thuis trek ik mijn lolbroek uit en geef de deurknop een handje. Ik kon vrijdag niet naar buiten. Het weekend lag voor de deur.
Ik zit samen met mijn broer in de bioscoop en kijken naar een film van Woody Allen. Woody Allen vertelt een verhaal over twee oude dametjes in het bejaardentehuis. Ze klagen beiden over het slechte eten. Verpieterde groenten, keiharde aardappels, taaie karbonades en zelfs de toetjes zijn niet te pruimen. Na een lange stilte zegt een van de vrouwtjes op leeftijd: ‘Maar wat ik het ergste vind is dat de porties zo klein zijn!’ Mijn broer en ik waren de enige die lachten.
- Login om te reageren