‘Misschien zijn er ook nog vragen uit het publiek?’ zegt de gastvrouw tegen het samengestroomde publiek wat ruimschoots in het zaaltje past van het niet al te grote buurthuis.
‘De schrijver is bereid om al uw vragen te beantwoorden’ zegt ze tegen het publiek dat vooral bestaat uit familie en vrienden.
‘Misschien zijn er vragen uit het publiek?’ Op een tafel staan rijen koffiekopjes uit het gelid en ook nog een tupperware doos met Mariakoekjes en een paar thermosflessen koffie en thee, kannetjes met koffiemelk, bakjes met suiker en lepeltjes. ‘Er komt nogal wat bij zo’n organisatie kijken’ besef ik.
‘De eerste vraag is altijd het moeilijkst’ zegt de gastvrouw.
Ik heb voorgelezen uit eigen werk en daarna mogen er vragen gesteld worden.
‘Aha ik zie daar een vinger. De Vraag?’
‘Waarom bent u schrijver geworden?’
Ik zie een mier over tafel lopen. Hij loopt in de richting van het koekje wat naast mijn koffiekopje ligt.
Ik antwoord ‘Iemand had de euvele moed om aan zijn tandarts te vragen: Wat zou u doen als u een paar miljoen zou winnen bij de Staatsloterij? U zou dan stoppen met uw praktijk’ zegt de patiënt terwijl hij de tandarts aangaapt vanuit de behandelstoel.
‘Ik zou niet stoppen’ zegt de tandarts. ‘Ik zou alleen nog aardige patiënten helpen. Dus u zult een andere tandarts moeten zoeken. Ja, het spijt me.’
Maar ja, schrijvers blijven schrijven ook als niemand de verhaaltjes leest. Ja, waarom ben ik schrijver?
Ik geef dan maar het antwoord wat de schrijver Willem Frederik Hermans al eens heeft gegeven op die vraag.
‘Het is heel eenvoudig. Als ik al die mooie boeken niet zelf geschreven had moest ik naar de boekhandel om ze te kopen. Maar nu hoeft dat niet, want bij de verschijning krijg ik van mijn uitgever tien exemplaren voor niets.’
En als ze dan uitgelachen zijn zeg ik:
‘Denkt u nu werkelijk dat ik te gierig ben om een paar tientjes neer te leggen voor die prachtboeken als de mijne.’
De mier kijkt nogmaals achterom en vervolgens kruipt hij onder mijn Mariakoekje.
‘Zijn er nog vragen? Eenmaal, andermaal. Nee, het is maar een grapje. Niemand? Nou dan wil Bert nog wel uw boek signeren.’
‘Wat zal ik er in schrijven?’ vraag ik.
‘Maakt niets uit.’
Ik schrijf: Maakt niets uit.
Ik wist niet dat ze zo sterk zijn, want nu heeft die mier mijn koekje opgetild en loopt er mee naar de rand van de tafel alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ik geloof mijn ogen niet totdat ik weer naar de realiteit wordt gesleurd door de vraag van een mevrouw met rood brandweerhaar.
‘Ik heb nog wel een nabrander. Heeft u dit allemaal zelf bedacht?’
‘Nee, het meeste heb ik gewoon overgeschreven’ antwoord ik naar waarheid.
In gedachte start ik mijn auto op de parkeerplaats en Gary Moore knalt uit de speakers.
- Login om te reageren
- 1 weergave