Ik sta vroeg op en kijk naar buiten vanuit mijn appartement. Het is donker, er valt niets te zien. Achter de horizon gloort het voorzichtig oranje. Het is koud. Over het gras ligt een dun laagje rijp. In de verte blaft een hond. De zon komt op.
‘Hoe lang nog?’ vraagt mijn vriendin vanuit bed.
Een oude tractor is tegen een sinaasappelboom geparkeerd. Hij staat weg te rotten in de tuin. Geknakt, maar niet verloren buigt de boom voorover. Langs het hek van slordig gespannen prikkeldraad hangen plukken schapenwol en even verderop staan ze te blaten.
’Wat bedoel je?’
Nu is het helemaal licht, de lucht is stralend blauw. Ik open het raam. In het weiland, tegenover het huis, loopt Zwarte Piet met een dubbelloops jachtgeweer in zijn handen. Ik wrijf in mijn ogen. Verbeeld ik het me soms. Piet draagt een blauwe boezeroen. Hij heeft een groene baret op met een veer en een vrolijk gekleurde pofbroek. Dat moet wel Zwarte Piet zijn.
‘De vakantie.’
Hij wandelt naar een varken op zijn dooie gemak en blijft op enige afstand staan. Hij spant de haan, legt aan, en schiet. Een enorme knal. Het varken springt als een vrolijke roze zomerjurk omhoog tussen hemel en aarde en blijft daar even hangen. Boven het landschap cirkelt een gier. Het varken dwarrelt terug naar de grond en doet veel stof opwaaien.
‘Morgen is de laatste dag van onze vakantie in Spanje.’
Een vrouw met een grote bril schreeuwt vanuit de deuropening van de boerderij: ‘Je bent harstikken fout.’ De deur wordt met een harde klap dicht gegooid. Zwarte Piet gaat de boerderij in. Even later hoor ik nog een schot.
Morgen gaan we weg.
- Login om te reageren