Hoe komt het toch dat wij ons zo helder, zo dierbaar, zo scherp sommige minuten vol liefde met de aarde herinneren, de herinnering aan een zalig en voorbijgaand gevoel, zoals de strengeling van een landschap, gezien aan het begin van een weg, aan de ingang van een dal, alsof je een mooi en aardig meisje hebt ontmoet?
Ik wilde weleens een wit weggetje proberen, met de four-wheel drive, de minste van de wegen op de kaart van IJsland. De weg was onverhard en soms kwamen we een plas tegen. Het ging steeds moeizamer en eindelijk was er licht aan het einde van de tunnel. De beproeving was bijna voorbij en de bewoonde wereld kwam in zicht. Aan het einde van de weg zag ik een auto. Het chroom lichtte op in de verte, maar zover was het nog niet. De weg werd steeds slechter en we konden niet keren, een ingedaalde weg tussen boerenland. De laatste plas was al erg diep. Nu er kwam er weer een plas en nog dieper achteraf en er liep geen weg omheen. Ik gokte en ik gokte verkeerd met mijn huurauto Hyundai IR 35. Ik nam de verhoging aan de zijkant van de uitgeholde weg en kwam vast te zitten. Achteruit en hij zat vast. Verderop was een boerderij, ik stapte uit. De uitgesleten weg lag een meter lager en dan had je de plas nog, een diepe plas. Ik hield de deur vast en liep om de auto heen en stond er achter. Daar aan gekomen vielen de autosleutels uit mijn hand. Gelukkig op het gras en Anita, mijn vrouw, zag me bukken in de achteruitkijkspiegel en dacht, Die is goed bezig. Hij inspecteert het terrein, zodat hij weet hoe we er zo direct uit rijden.’ Dat vertelde ze me later, veel later. Maar ik wist van niks, alleen paniek. Blinde paniek.
Ik stapte op de boerderij af en dacht: ‘Dan stapt zo’n boer in mijn auto. Hij rijdt er zo mee weg of hij rijdt hem aan gort, helt over en mijn vakantie ligt letterlijk in het water, tenminste voor een paar dagen. Nee, ik loop terug en ga het zelf proberen. Tenslotte had ik een opstapcursus gevolgd 4x4. Mijn vrouw hield zich muisstil, want ik kan soms erg driftig worden. Ik stapte weer in de auto. Vooruit, wielen draaien, achteruit, wielen draaien, vooruit, achteruit, vooruit. We helden sterk naar links, heel sterk naar links, gas en we waren weer op weg. Wat een avontuur. De volgende dag bleek dat de beschermplaat aan de onderkant door de midden gescheurd was, maar dat kon simpel gerepareerd worden in de garage met tyraps. Een dag later zei ik tegen Anita: ‘Vreemd dat ze hier geen nummerplaat aan de voorkant hebben’, want er reed net een auto zonder voorplaat langs en ik had er ook al geen. Nou zei Anita: ‘In het begin hadden we er wel een’.
Op een avond kwamen heel laat nogal wat rumoerige Amerikanen binnen in het hotel waar wij overnachten en later in de nacht werd ik wakker van de harde muziek. Ik klop aan op de deur van de onverlaat, geen reactie. Ik klop harder, nog niks. Dus ik loop naar de receptie van het hotel, maar er was geen receptionist. Ik was zo kwaad dat ik eigenlijk dat hele kantoortje wilde verbouwen en tenslotte als kers op de taart een exploderende computer tegen de muur. Ik hield me in. Ik hield me in. Ik hield me in. Ik liep terug en zag dat er bij mijn buurman nog licht brandde en die tering herrie. Zijn raam stond open en ik scheurde het gordijn weg. Ik stond er natuurlijk niet optimaal voor, mijn hoofd tussen het raam en een stuk lager en benieuwd wat ik ging zien. Daar lag een grote kerel met allemaal haar, broek uit op zijn bed, coma, met een halve fles whisky. Dus ik riep, schreeuwde: ‘HEEE stupid fuck, I can’t sleep’. Hij werd wakker en stond op, liep of me af en ik zei nogmaals: ‘I can’t sleep, to much noise’. Hij was zich ongelukkig geschrokken en ik haalde gauw mijn hoofd weg en ging op weg naar mijn kamer. Hij kon mogelijk ook nog in de gang staan voor zijn kamer, maar dan zou ik hem zo hard slaan dat ik er nooit meer last van zou hebben en hij niet meer van mij. Het was stil, ik stapte in bed en viel in slaap.
De volgende ochtend zou ik verhaal houden bij de receptie. De Amerikanen waren al vrij vroeg op pad op hun gebruikelijke lawaaierige manier. Ik nam mijn tekst door en schreef het op als een kattebelletje evenzo als toen we in London waren en er paddenstoelen achter de gordijnen groeiden en ik vroeg ‘Hello, can you help us? The mushrooms grows behind the curtains.’ En niet veel later stond er een ontzettend lange donkere man voor de deur met een ontzettend grote spuitbus met rozengeur. Hij stapte de kamer binnen griste de paddenstoelen weg en spoot een wolk rozenlucht door de kamer en gaf mij de spuitbus. ‘Thank you’, terwijl mijn kinderen op de bedden aan het springen waren om de matrassen te testen, een zeer geslaagde Mr. Bean imitatie.
Maar nu weer terug naar IJsland, de receptie. In één oogopslag kon ik er niet achter komen; was het een vrouw of een trol? Het had vogelveertjes in de haren en zag eruit alsof het me wilde verslinden achter haar hoornen bril. Ze vroeg ‘What do you want?’ Ik ging meteen over op de aanval: ‘I sleep like Hell. This night was very noisy. I weak up at twenty past one by the music of mine neighbor. I go to his room and knock on his door. Nothing. I go to the front desk to search the porter. Nothing. I want to sleep and not wait on the porter. I go outside and saw the open window of mine neighbor, put the curtains away and I scream three times: ‘Stupid fuck, Héé wake up’. He woke up and put the music off, when I turn in my room. I could hear him snoring. So do you have a better room of do you have only noisy rooms?’
Het was een beetje een streng gereformeerde IJslandse trut met haar jaren 60 bril dus dat ‘I sleep like Hell’ kwam wel aan. ‘Terrible Sorry’ en nu hadden we kamer 211 in het vaste gebouw en niet in het bijgebouw. We lagen nog niet in ons bed of de buurvrouw kwam gillend klaar. Ik juichte en klapte in mijn handen en riep: ‘Je kan het!’ maar dat vond Anita dan weer kinderachtig.
We waren op vakantie in IJsland en gaan nu terug naar Nederland. De geschiedenis kent geen weg terug, schuldvragen en spijt zijn zinloos. We kunnen alleen maar proberen te begrijpen. We vertrokken met het vliegtuig toen de zon opkwam.
- Login om te reageren