
Heel vroeg op een maandagochtend, na een nacht van teerzwart donderen en dreinen liep ik mijn huis uit en ging op weg naar mijn werk bij het IJsselmeer.
Ik stapte naar buiten, eerst om te zien of het nog regende en daarna of het schuurtje was weggeblazen en of mijn fiets, heggenschaar, aluminium huishoudtrap, fietspomp, blikken met spijkers & schroeven in de bomen hingen en later of er nog iets in het water lag te dobberen, waar ik mijn werk had. Het was zo’n ruwwoeste avond geweest dat iemand met een papagaai op zijn schouder in een schipperscafé met reddingsboeien aan de muur had gezegd dat hij zijn grafsteen had voelen schudden of tenminste bewegen, ook al was hij niet dood, maar de ochtend straalde helder en stil, precies zoals ik me altijd voorstelde hoe de ochtend stralen zal.
In de machinale op het werk stonden de plastic zakken van de afzuiginstallatie weer propvol en zelfs de machine was tot aan de nok gevuld met houtstof, omdat de zakken niet op tijd geleegd waren. Nu moest alles schoon gemaakt waarbij ik diep door het stof moest. Op deze ochtend was de werkplaats door iedereen verlaten die hier de oorzaak van was. Houtstof, zeker van hardhout, is opgenomen in de lijst van kankerverwekkende stoffen. Het kan long- en neuskanker veroorzaken bij langdurige blootstelling. Terwijl ik, omdat ik me verantwoordelijk voelde om de troep van een ander op te ruimen, nu mijn longen stond uit te hoesten in de kilte van de dag, die nog wakker moest worden.
Later sprak ik diegene erop aan, die zich er van afmaakte dat voordat hij aan zijn klus begon hij wel gekeken had of de zakken leeg waren. Het was bijna grappig als het niet zo treurig was. De hele dag had hij hout gemachineerd voor een privéklusje in de vandiktebank, een stationaire houtbewerkingsmachine om hout zuiver op breedte en dikte te schaven. Hij had echter verzuimd om te controleren of de zakken vol waren nadat hij klaar was met zijn werk, want hij vond dat niet van belang of zijn zaak.
De volgende keer dat ik hem bezig zag in de werkplaats zei ik: ‘Denk je ook aan de zakken’, waarop de dundas zei: ‘Als ik aan een zak denk dan denk ik aan jou.’ Later bood hij zijn excuses aan, maar pijn verdwijnt niet altijd met een snoepje van je moeder als ze die op de gekwetste plek legt. Kennelijk gefrustreerd door de nutteloosheid van zijn bestaan kwam hij tot deze uitspraak, terwijl hij zijn kostbare tijd beter had kunnen besteden aan wat liefde, een aardig gebaar of een troostrijk compliment.
- Login om te reageren