
Samen met mijn vrouw en ik waren we op vakantie in Bergen, Noord-Holland. Het was in Het Schildershuijs. Vakantie, 2020.
Ooit had kunstschilder David Kouwenaar dit huisje laten bouwen, grote ramen op het noorden, zoals je weet komt hier het mooiste licht vandaan om te schilderen. Een schattig huisje tussen de nouveau riche van Bergen. Het had zijn charme en netzo als dit huisje was ook het huis van de buren verhuurt en daar spraken zij Engels. Ik zeg tegen mijn vrouw: ‘Of doen ze alsof ze Engels spreken. Want vroeger…’ ‘Ja,’ zegt ze ‘Ik ken dat verhaal.’ Als je zo lang bij elkaar bent als wij ken je de meeste verhalen wel. Dus wij hebben die verhalen een nummer gegeven, en ik zeg: ’16’. Het gebeurde toen ik zó groot was en veel aardiger. Ik denk een jaar of acht, negen. Maar we moesten er weer om lachen, net als altijd wanneer ik een goed verhaal vertel.
Nummer 16
Vroeger gingen we vaak met de roeiboot van mijn vader het veld in en dan lag mijn broertje op de vloer van het bootje en dan zei ik tegen mijn grote neef: ‘Wil jij de radio aan doen - in dien tijd een kostbaar bezit - en dan zei hij: ‘Ik zal de radio aandoen!’ zo hard dat iedereen in de naaste omgeving, aan de wallenkant en in de bootjes om ons heen, het duidelijk konden horen, en dan begon mijn broertje een liedje te zingen onzichtbaar op de vloer van ons bootje en als hij ophield met zingen dan riep ik keihard: ‘Ik zet de radio uit!’
Mijn broertje was best wel muzikaal. Hij zong altijd als we in de slagerswinkel stonden te wachten tot ik aan de beurt was om het boodschappenbriefje van mijn moeder aan de slager af te geven. Na mag het een ietsje meer zijn, en het gebruikelijke plakje worst waren we weer buiten met een bot voor Moppie, die op ons lag te wachten. Mijn broertje speelde gitaar in een playback band The Frogs, die alles playbackte wat toevallig op de radio kwam. Later had hij een bioscoop … op zolder en in de pauze ging hij rond met de snoeptrommel van zijn moeder. Een buurmeisje was de voice-over terwijl hij in de huiskamer het geld telde wat hij had opgehaald. Ik zie hem nog zitten aan de eettafel in de huiskamer in het licht van de zon wat naar binnen valt door het achterraam en waar hij het koekblik met centen, stuivers en dubbeltjes leeg giet op het Perzisch tafelkleed.
Mijn vrouw zegt: ‘119.’ Ik zeg; ‘Ook leuk, maar je vertelt het verkeerd. Dat doen trouwens de meeste vrouwen, die beginnen met de clou.’
- Login om te reageren