Prinsjesdag

Prinsjesdag

Ieder jaar is daar ineens die monarchie weer die ik eigenlijk vergeten was, totdat ik plotsklaps tijdens Prinsjesdag Willem-Alexander op de televisie zie.

De derde dinsdag van september is een belangrijke dag voor de Nederlandse politiek en wordt Prinsjesdag genoemd. Op die dag spreekt het staatshoofd in de Staten-Generaal in verenigde vergadering bijeen de troonrede uit. Daarin geeft de regering aan wat het regeringsbeleid zal zijn voor het komende jaar. Dit keer ging het over de baard van de Koning.

Er zijn geen zinnige redenen te verzinnen om de monarchie voort te laten bestaan. Ze vertegenwoordigen op symbolische wijze een traditie en dingetjes met vlaggen, de kleur oranje, tompouces en weggekeilde wc-potten.

Kennelijk is dat sentimentalisme voldoende reden om ieder jaar weer zo’n 350 miljoen euro al koekhappend in ons koninkrijk te stoppen. Terwijl je daar toch een heleboel bejaarden, zieke kinderen, leerkrachten en ziekenhuizen mee zou kunnen helpen.

Zo wordt binnenkort het artikel over majesteitsschennis uit het Wetboek van Strafrecht gehaald. Als je dan een waxinelichtje naar de koninklijke koets gooit, ben je niet strafbaarder dan wanneer je een politieagent de vliegende tering wenst of ambulancepersoon bekogeld.

Willem-Alexander zijn bestaan lijkt hem zelf niet zo te deren. De tevredenheid, het zelfvertrouwen en de rust druipt ervan af. Zodoende past hij perfect bij het land dat dit kabinet heeft verkozen.

We gaan massaal de straat op, niet om te demonstreren tegen de uitholling van de democratie, maar om dingen te kopen die we niet nodig hebben, om in naam van de koning ons in coma te zuipen, steeds meer lachgas te nuttigen en op Twitter en Facebook te bespreken of zijn dochter wel of niet te dik is, en of hij een baard draagt.

Koning Willem-Alexander kan tevreden terugkijken op Prinsjesdag. Niet alleen slaagde hij erin de troonrede bijna foutloos voor te lezen, ook hield hij er dit jaar weer een aardige loonsverhoging aan over.