
Blauwe bloemen, M.C. van Leeuwen Meijer
Gisteren werden wij door mijn oudste zoon naar het vliegveld gebracht met de auto. Mijn vrouw en ik gingen op vakantie naar Spanje.
We stonden om vijf uur op en tijdens de rit naar Schiphol zat ik op de achterbank naast mijn kleinzoon. Een alleraardigst mannetje van anderhalf jaar oud. ’s Morgens vroeg is hij altijd wat humeurig. Ik pakte zijn handje vast. Hij pakte mijn hand over, deed zijn mond open en trok mijn hand naar zich toe en zei: ‘Pijn, pijn.’ Daar moesten hij en ik heel hard om lachen. Misschien is hij wel de reïncarnatie van een Japanse vechtmonk, dacht ik. We namen afscheid van onze zoon en kleinkind.
In het vliegtuig zaten mijn vrouw en ik op tweede rij en op de eerste een man, zijn Indische vrouw met ruwe trekken en grijszwart haar en haar voeten tegen het wandje en naast haar zat haar zoon met wat mongoloïde trekken. Ik had hem moeten schetsen. Ik had dat hoofd wel kunnen gebruiken voor een van mijn verhaaltjes, maar dat deed ik niet, zoals zoveel wat ik niet deed.
Op onze bestemming aangekomen stond mijn zwager ons op te wachten en nadat we elkaar hartelijk begroet hadden gingen we op weg naar zijn huis. Hij vertelde me onderweg dat mijn portemonnee het daglicht niet meer zou aanschouwen, zolang hij in de buurt was, en daar hield ik me keurig aan. Daar aangekomen trakteerde hij ons op een fantastisch stuk gebakken tonijn en een paar biertje. Toen ik ’s avonds in slaap viel en mijn hand uitstak voelde het alsof mijn kleinzoon m’n hand vast hield met zijn beide handjes. Het is zo’n lief mannetje.
- Login om te reageren
- 21 weergaves