Modderkleuren

Tardi, De Grote Slachting

De meeste Europese legers hadden tussen 1900 en 1914 hun oude, kleurige uniformen vervangen door minder opvallende. De Britten hadden hun khaki, de Duitsers hun Feldgrau, de Nederlanders grijsgroen.

De Fransen waren daar nog niet aan toe. Ze konden geen afscheid nemen van hun blauwe kepies (Deze rare hoedjes hebben het voordeel dat ze goedkoop te fabriceren zijn. Het grote nadeel is dat ze het hoofd geen enkele bescherming tegen letsel bieden.), rode broek, felblauwe jassen en - overjassen. Tijdens de Balkanoorlog van 1912-1913 zag de Franse minister van oorlog Adolphe Méssimy de voordelen in van meer gedekte kleuren, zodat ze minder zouden afsteken tegen de achtergrond. Hij besloot dat deze nieuwe uniformen moesten worden ingevoerd. De reacties binnen Frankrijk waren buitengewoon vijandig. Hij werd ervan beschuldigd dat hij het trotse Franse leger in roemloze modderkleuren wilde kleden. Hij probeerde uit te leggen dat hij alleen maar probeerde levens te redden; door de grotere draagwijdte van geweren waren onopvallende kleren van het grootste belang.

De Franse kranten zetten hem aan de schandpaal voor zijn voorstel. Ze schreven; dat alle kleurigheid de soldaat een levendig voorkomen verleent. Ze wezen ook het dragen van metalen helmen af en maakten de Duitse Pickelhaube belachelijk. Een oud-minister, Alphonse Étienne, verklaarde: ‘Le pantalon rouge, c’est la France.’ En zodoende gingen de Fransen de oorlog in hun fleurige tenue met de stelen van de klaprozen als enige bescherming tegen het lood dat de Moffen in hun bast gingen schieten.

Bij de slag aan de Marne in 1914 bleek de Franse dwaasheid overduidelijk. Het 246e regiment moest op een heldere zonnige dag een vlakte oversteken. Daar kwam nog bij dat ze een militair muziekkorps al spelend lieten mee marcheren! Tot overmaat van ramp werden de overlevenden van deze slachting ook nog getroffen door granaten die door hun eigen artillerie werden afgevuurd. Het resultaat was de bijna volledige vernietiging van het regiment. In deze rampzalige Augustusmaand toonde aan hoe serieus Méssemy’s waarschuwing genomen had moeten worden. De Fransen verloren alleen al in deze maand 206.515 man.

Nog hadden de Fransen niets geleerd. Ook elitetroepen zoals de Algerijnse Zouaven en Spahis waren met hun kleurige uniformen, glimmende borstplaten en grote gepluimde hoofddeksels een goed zichtbaar doelwit. Pas eind 1914 werd de pantalon rouge vervangen. De opzichtige kepies werd pas in de loop van 1915 door een helm vervangen.

Fransen waren overigens niet de enigen die hun soldaten tot wandelende schietschijven maakten. De Belgische cavalerie hadden hun paarse broeken, de Oostenrijkse felgele broeken en ook de Oostenrijkse en Hongaarse officieren waren zo slecht gecamoufleerd dat er in de eerste vier maanden van de oorlog al meer dan 30 procent van hen was gesneuveld.

Bron: Geoffrey Regan, Military Blunders

Kleine soldaat uit de maand augustus, met je opzichtige broek aan, je doet je best om je te verstoppen, maar er is weinig plek achter de klaprozen. Komisch uitgedost als operettesoldaat ga je de geschiedenis in, kleine dode uit de maand augustus.