Mark Rutte

VVD

Het was een heldere dag in december en de klokken sloegen vijf voor twaalf. Een gezette man met achteloos naar achteren gekamd haar reed langs een surfcentrum en daar was ook een restaurantje bij. Hij had trek in koffie, dat zou hem opkikkeren.

Restaurant Aloa He, er was getracht het establishment een Hawaiiaans uiterlijk te geven met twee kunstpalmen. Het was niet gelukt. De dikkerd stapte naar binnen, het was leeg, achterin hoorde hij muziek van de Kilima Hawaiians.

Onder een deur zag hij een streep licht. Hij hoorde gestommel van voetstappen. Ze leken hem van iemand die op blote voeten liep. Hij deed de klink naar beneden en voelde weerstand. De deur ging open. Een jonge blote vrouw, een meisje nog, met alleen een bloemenslinger om haar nek, zo’n typische folklore uit Hawaï. De ietwat verbaasde bezoeker zei: ‘Zijn ze echt’. Ze keek hem aan met haar prachtige ogen en vatte haar borsten en zei: ‘Puur natuur.’ Hij geloofde er niets van, want toen hij zijn leesbril opzette zag hij duidelijk dat die bloemetjes van papier waren.

‘Aloa, ik verwacht niemand,’ zei ze met een stem die rook naar zaad. ‘Is het restaurant gesloten?’ ‘Ja, had u een afspraak?’ ‘Neen.’ Ze gaf hem een visitekaartje met alleen een 06 nummer. ‘Voor as u nog eens zin heb.’ Ze lachte en deed de deur dicht.

Hij liep terug naar zijn fiets. Het zweet parelde op zijn voorhoofd en in zijn nek. Er parkeerde een Saab naast zijn rijwiel. Een man in pak, een jaar of vijftig en een brilletje op, stapte uit. Ze keken elkaar even aan en zeiden niets. Duidelijk iemand die op weg was naar het meisje uit het Hawaiiaanse Paradijs. Hij kende hem ergens van. Die gozer die altijd staat te liegen. Het lag op het puntje van zijn tong…