Jean de Balzac 2

Jean de Balzac 2

Melanie en Colin Nottingham

In de woonkamer van het kasteeltje van hun vader grinnikte Colin weer zijn kakelende lachje alsof hij een ei ging leggen. ‘Mooi deze reünie. Dat verstevigt de familie band en juist nu heeft die vrek ook Peter, de verloren zoon uitgenodigd, die we sinds zijn geboorte niet meer gezien hebben.’
‘Wat zeg jij ervan Melanie?’ Melanie, zijn knappe rondborstige echtgenote, schrok even op uit haar bezigheden en ze zei: ’Verloren … eh … ja …wie?’ ‘Peter, trut. Ik wil niets onaangenaams zeggen mijn konijntje, maar af en toe vraag ik me af waarom ik met je getrouwd ben en waarom jij met mij …’ ‘Niet dat … schat. Nee daarom ben ik niet met je getrouwd,’ zei ze vilein en ze stak haar pink op van de hand waar ze haar lipstick mee vast hield. ‘Ik ben met je getrouwd om je vader. Als je dat maar weet en je vader heeft meer lef in zijn pink dan jij in je hele lijf en laat me nu met rust en ga een ander vervelen met je praatjes.’ ‘Was ik maar nooit in dat casino geweest waar ik je heb ontmoet,’ foeterde Colin.

Lydia en Anton waren na hun ontmoeting met Peter naar binnen gegaan en liepen regelrecht naar Arthur, de vader van Anton, Colin en Peter. Arthur staarde in het vuur. ‘Verdraaid jij weet nog geen eens de weg in je eigen broekzak.’ Hij lachte zijn harde akelige lach, wat hij altijd deed om zijn eigen grappen. ‘Ze vroegen me wel eens ga jij naar de hoeren?’ Waarom zou ik? Ik ben er met één getrouwd. Hahahaha. Ja, je moeder. Jouw moeder,’ terwijl zij gewoon naast hem zat. Anton begon te knipperen met zijn ogen.
‘Jij bent echt een kind van je moeder. Altijd bereid alles te doen wat ik vraag. Als ik in je bek zou…’ ‘Papa, houdt u nu maar op met uw gore praat. Alstublieft.’ ‘Rustig maar Lydia. Hij meent het niet zo,’ zei Anton. Arthur keek op. ‘Lydia, onthoud één ding niets is zó vervelend als toewijding. Ik weet best waarom jullie zo geduldig naar me zit te luisteren. Het is om het geld… alleen om het geld… of wil je beweren dat je van je vader houdt Anton, of anders Colin?’
Er werd gebeld. Hill, de ziekenbroeder, nam de telefoon op en zei: ‘Huize Nottingham. Ja, ik zal u meneer Nottingham geven. Notaris Van Drimmelen, van Van Drimmelen, Noordman, Slaghekke, Boskalis, Duyvis, Verkade en Bensdorp.’ Arthur nam de telefoon over: ‘Hoi ouwe pik. Ja, dat is goed. Die afspraak over mijn erfenis. Ja dat gaan we even heel anders aanpakken. Ik ben Sinterklaas niet, Hahaha.’ Arthur keek heel even zijn zoons aan. ‘Ja, het moet op de schop. Ik denk hardop aan een goed doel, misschien Oekraïne. Ja. Zo gauw mogelijk. En doe jij de groeten aan Poetin. Nee, Geintje. Morgen, 10 uur, hetzelfde,’ en hij hing op. Een afspraak met de notaris over mijn testament als jullie het wat interesseert.’ Colin keek weg en zag dat zijn vrouw naar zijn vader knipoogde en zijn moeder zag het ook.

Wordt Vervolgd.