I’m Going Home

I’m Going Home

Het was inmiddels oorlog. Ze voeren op het schip Prins Bernardt in de Egeïsche Zee. ‘Recht zo ie gaat mannen. We gaan naar huis’ riep de kapitein. Hij was trots op zijn bemanning. Hij wilde naar huis. Naar huis, dat was nu nog het enige waar hij aan kon denken. Op weg naar huis en het kon hem niet snel genoeg.
 
Opeens … een onderzeeboot en drie vliegtuigen die zijn schip aanvielen. Een bomscherf sloeg één van zijn benen onder zijn knie af. Het bloed droop over het dek. Met een theedoek werd hij verbonden. De schipper raakte weg, toen hij bijkwam stond het schip in brand. ‘Brand!’ Hij beval dat iedereen zich gereed moest houden om het schip te verlaten en sommige wisten niet hoe gauw ze in het water moesten springen, andere weigerden van boord te gaan. Ze ontvingen opnieuw de aanstormende vliegtuigen met mitrailleurvuur en beschadigden er één, die brandend wegrolde achter de horizon. Iedereen die in zee was gesprongen kwam weer aan boord toen de vliegtuigen waren afgedropen. De waterdichte schotten in het schip hadden het zwaar te verduren en ze maakte slagzij. Toch stevenden ze op volle kracht met Prins Bernardt op de onderzeeboot af die naar boven was gekomen en samen zonken ze naar de eeuwige jachtvelden. Een deel van de bemanning kon de reddingsboot nog bereiken. Met de grootste moeite werd de kapitein zonder zijn afgeschoten been aan boord genomen. ‘Neem dat stuk been van mij ook maar mee…’ wat langs kwam drijven ‘Kunnen we gebruiken als roeispaan’ grapte hij om de sfeer er in te brengen.
 
De stuur was overboord geslagen en hing aan de reddingsboot. Niet alleen had hij één van beide armen niet meer, hij was ook getroffen door een bomscherf in zijn rug. Hij kon nochtans zichzelf best redden, zei hij, en bleef ondanks zijn verwonding driftig mee trappelen. Dit had tot gevolg dat binnen niet al te korte tijd alle haaien uit de hele omgeving waren uitgenodigd, die afkwamen op het spoor van bloed dat hij achter de boot trok. De schipper was wel genoodzaakt om hem af te duwen, als offer aan Neptunus. Ze namen afscheid van hem terwijl hij afdreef en naderhand door de haaien werd opgegeten. Hij mocht hem niet. Hij had de stuurman ooit betrapt met de scheepsjongen op zijn schoot, die hij de beginselen van de zeevaart aan het uitleggen was met zijn hand aan de helmstok. Iedereen had inmiddels last van pijnlijke voeten, behalve hij, nu hij beide benen moest missen, omdat de chirurgijn zijn verkeerde been had afgebonden, en het andere been algauw zwart was, ten teken van complete verrotting. Ze vertoonden symptomen van uitputting, maar ze waren nog steeds op weg naar huis en dat hield hem op de been.
 
Inmiddels vele avonturen later was de kapitein nog maar in z’n eentje over. Na nog een storm liep hij vast op het strand bij Santiago de Compostela in Spanje met zijn blauwe uit krathout getimmerde scheepje en ging hij aan land en niet meer in staat om een voettocht te maken reisde hij verder met de bus naar huis. Maar voordat het zo ver was kroop hij de Kathedraal in om dank te zeggen voor zijn behouden terugkeer, waar het grootste wierookvat ter wereld wordt heen en weer geslingerd. Wat hem toch sterk deed denken aan zijn wrede gymnastiekleraar op de lagere school, die een keer om indruk te maken op de meisjes zo hoog mogelijk zwaaiend aan de ringen door de gymzaal ging dat hij ongelukkigerwijs met zijn rug tegen het plafond aanspatte, waardoor hij neerdwarrelde als door jagers vleugellam aangeschoten fazant.
 
Dit zoal overpeinzend in de bus op weg naar huis, terwijl hij I’m Going Home van Ten Years After zachtjes voor zich uit zong, kwam hij tot de slotsom dat we over alles oordelen, maar nooit het complete verhaal kennen. We weten de oorsprong en de toekomst niet. Het gaat er niet om dat de dingen precies zo zijn als je wilt, maar zoals ze zijn. Als alles zo mag zijn zoals het is, ontwikkelt zich een gevoel van harmonie. Hij besloot voorzichtig te zijn met zijn oordeel over anderen. Een voornemen dat hij voortdurend zou vergeten.