Esther Ouwehand

Esther Ouwehand

Esther had de radio aan gezet. De dag begon met een lied. Het begon, zoals de meeste dingen met een lied. Want in den beginne waren er woorden en bij woorden hoort een melodie.

Liederen blijven voortduren. Lang nadat de gebeurtenissen en de mensen erin tot dromen, as en stof zijn vergaan. Dat is de kracht van het lied. Zij woonde samen met de papagaaien Stan & Ollie en twee parkieten Mr. & Mrs. Jones. De vogels maakten een leven als een oordeel.

Je kan pas na een half jaar vaststellen of een jong vogeltje een mannetje of een vrouwtje is. Voorlopig had ze Mr. Jones een stoer baseballpetje op zijn hoofd gezet. Hij was het mannetje, want in het algemeen fluiten die wat meer.

Vanaf haar achttiende woonde Esther in dezelfde flat. Van het geld dat zij aan de vogels besteedde had zij een gezinshuis met een tuintje kunnen kopen. Zij vindt de band met vogels specialer dan met de mens. Ze zei laatst tegen Stan, Ollie, Mr. & Mrs. Jones: ‘Mensen kunnen je kwetsen, een vogel trapt nooit op je hart.’ 

Afgelopen maand werd Ollie heel erg ziek en moest hij drie dagen worden opgenomen in Universitair Vogelkundig Centrum te Dieren. Hij leed aan de ziekte van Hedel. Meer veren op je zak dan op je schedel. De kosten waren zevenduizend euro. Toch is dit geen verhaal met een happy end. Het kwam met Ollie niet meer goed. Zij begroef hem in een van de plantenbakken op haar balkonnetje tussen de andere dieren die daar onder houten kruisjes of steentjes lagen. De fam. Jones zong ondertussen op de achtergrond dat het een lieve lust was, want het leven gaat verder.