Een Wonder

Een Wonder

Koos beklaagde zich vaak over waarom het lot hem zo hard geslagen had en dat hij de rest van zijn leven in een karretje moest rijden, waarvan het stoeltje bespannen was met antilopenleer.

Daarenboven plachte hij openlijk, lucht te geven aan zijn toorn over voortrekkerij, onrechtvaardigheid, begunstiging en dergelijke zaken meer; helaas drong zijn hekelende stem nimmer buiten het toilet door waar hij zich ontdeed van al hetgeen hem benarde.

Hij draaide zich om en reed met zijn rolstoel het meer van Lourdes in. Koos was al drie jaar eenzijdig verlamd en toen ontwikkelde zich voor zijn ogen toch nog plotseling een mirakel. Het water om de rolstoel begon te bruisen en te schuimen.

Koos manoeuvreerde zijn invalidenrijtuig uit het water en alras bleek wat het wonder inhield. Hij had een paar gloednieuwe banden om de aluminium velgen van zijn rolstoel, en nog was hij niet tevreden.