
Frans zei ‘Een haar.’ En hij negeerde verder haar getier en zag al voor zich hoe zij bloedend neerstortte op het hoogpolig tapijt. Hij had geen idee dat Sylvie hetzelfde dacht, maar dan over hem.
Hermann, de zongebruinde minnaar van Sylvie, deed iets met aandelen. Hij ontmoette Sylvie ’s avonds en vaak ook overdag. Hermann’s vrouw had na de bevalling last van een postnatale depressie en geen zin meer in zijn smulrol. Met Sylvie haalde Hermann de verloren tijd in. Hij kreeg niet genoeg van haar corpulente lichaam, alsof hij op vakantie was in de Grotten van Han.
Terwijl haar liefde voor Hermann groeide begon ze steeds meer een hekel te krijgen aan Frans, vooral op zondagen als Hermann thuis was bij zijn eigen vrouw en kind en Frans in de huiskamer zat te roken en tv keek naar zijn favoriete serie The Sopranos, die hij helemaal grijs gedraaid had. Inmiddels had Frans een levensverzekering op zijn vrouw afgesloten, maar nu moest hij nog wel een tijdje geduld hebben anders kwam het wel erg verdacht over bij de politie.
Toen Frans thuis kwam in zijn paarse Fordje Ka, die hij ooit goedkoop kon aanschaffen, omdat het een gedateerd modelletje was, stond zijn vrouw hem al op te wachten. Hij kwam eerder thuis dan zij verwachtte. Hij kwam net van de hoeren, maar zijn favoriete vriendinnetje was bezig met een hele grote klant dus het kon nog weleens lang duren.
Zijn vrouw was juist bezig met Hermann en op dat moment hoorden zij hem in zijn MILKA aankomen. In paniek stormde Sylvie naar beneden en Hermann stond als door een wesp gestoken zijn hagelwitte pantalon aan te trekken. Sylvie stond voor Frans en versperde hem de weg. Ze had haar naaldhakken aan en stonk naar de parfum en zei ‘Misschien moeten we weer eens met elkaar naar bed,’ om tijd te rekken zodat Hermann door het raam naar buiten zou kunnen klimmen.
Op dat moment kwam Hermann de trap af gerold met zijn witte broek om zijn benen geslingerd als Houdini, de Amerikaanse goochelaar en boeienkoning, die een van zijn ontsnappingstrucs demonstreerde. Nu ontstak Frans in grote woede, maar voordat het tot een treffen zou komen sloeg Sylvie toe met haar naaldgehakte schoen en trof hem zodanig op zijn fontanel dat Frans bloedend ineenzeeg en nooit meer op zou staan. Frans zei niets meer en zou ook nooit meer iets zeggen, wat van enig belang zou zijn. Zo bleef Frans zielsuithuizig liggen en morste bloed en hersenen over de vloer.
‘Ik heb van je gehouden, Lul’ schreeuwde ze tegen hem. Sylvie haar maag draaide om en ze kon nog net de wc halen om haar maag te legen. Toen ze weer opstond uit haar benarde positie hoorde ze de voordeur dicht slaan. Ze rende naar buiten. Hermann haastte zich naar zijn Jaguar die een paar straten verderop stond en riep, zich half omdraaiend ‘Ik had beloofd om vroeg thuis te zijn.’ Sylvie riep hem na ‘Vuile schoft’ totdat het licht in de keuken van buurvrouw Potje aan de overkant aan ging. Ze liep weer naar binnen en met een zwaai gooide zij de deur dicht zodat het ook bij de buren te horen was. De woning was zo gehorig; Als je een scheet liet, waaide de leesmap bij de aanpalende woningen van tafel.
Toen ze binnen was vroeg ze zich af ‘Wat nu. Wat nu?’ Ze schonk zichzelf een aantal hele grote glazen witte wijn in en ging pas naar bed toen ze niet meer na kon denken. Ze werd wakker uit een comateuze slaap door het denkbeeldige gesnurk van Frans. Ze sloeg met haar vuist op de plek waar hij nu niet meer lag. Frans lag immers leeg te bloeden in de woonkamer. Ze sloeg nog eens en nog eens, maar deukte alleen het kussen in. Ten einde raad liep Sylvie zoals gebruikelijk slaapwandelend naar de kinderslaapkamer en nam plaats op het logeerbed, zonder oog te hebben voor de omgeving.
Frans had als Sylvie uithuizig was het een en ander veranderd aan het bed en er een autosloopinrichting van gemaakt. Toen zij hierop plaats nam samen met Rudolf, de Sint-Bernard, die normaal niet mee naar bed mocht omdat Frans dat niet hygiënisch vond, trad het mechanisme in werking. Frans had het bed ingesteld op een bepaald gewicht met het oog op de toekomst en dat had zij nu overschreden, dik overschreden, eerder dan verwacht.
De twee bedhelften van Auping bewogen zich nogal dwingend naar elkaar toe. Sylvie en Rudolf kregen het steeds benauwder en zij riep om hulp en Rudolf begon klagelijk te piepen, maar er was niemand die naar hun luisterde, ook niet de twee goudvissen die hun baantjes trokken in de glazen kom die op het notenhouten tafeltje in de huiskamer stond, wat zij geërfd had van haar moeder.
Bloedrood, nietig en kwijnend rees de zon op uit de nevels. Weldra verdween ze weer in het kille grijs van deze ochtend. Een mistroostende dag brak aan. Het regende en stormde in het hele land en de mensen waren verkleumd. Vandaag verstomden de vogels schielijk, na een korte ochtendjubel. De mist steeg in ijle, vijandige en koud smeulende slierten op uit de straten en hing rond de bomen en struiken in de plantsoenen en de parken en toen begon het ook nog langzaam te sneeuwen.
- Login om te reageren