
Laatst sprak ik een collega aan die geregeld ziek is zonder aanwijsbare redenen, behalve dan als er werk op komst is op grote hoogte of gedurende slecht weer; zoals genadeloze koude, slagregens, bakken vol met sneeuw, verzengende hitte of tijdens een jaarlijks terugkerend evenement.
Ter verduidelijking voor al die mensen met een wat meer bureauachtige functie; die voortdurend klagen. Zij die eeuwig een ballpoint moeten voortduwen of met twee vingers typen omdat het met tien zo vermoeiend is. Het zijn de barre omstandigheden waaronder wij in de bouw soms moeten werken. Maar om terug te komen op het verhaal. Ik zei tegen die gozer, die veelvuldig ziek is en als hij beter is, te laat komt; ‘Ik weet nog wel een dokter voor jou.’ Hij kijkt me vragende aan en ik zeg: ‘Een dokter, dokter Oetker.’ ‘Dokter Oetker?’ ‘Ja, een dokter die verstand heeft van pannenkoeken.’
Ik moest hard afremmen voor een invalide wagentje. Achter het stuur van het knetterende autootje zat een dikke vrouw. En nu zag ik pas dat ze haar hond uitliet. Overal waar het dikke mormel stopte om te snuffelen stond zij op de rem en stil. Ik ook, want er was te weinig ruimte om er langs te rijden. Met zichtbaar genoegen liet hij de stront uit zijn reet lopen en ik moest er naar kijken, of ik wilde of niet.
Ik ben geen keiharde onderhandelaar, maar je bent pas een kerel als je zelf een auto hebt gekocht en dit was mijn eerste. Mano e mano. Steevast had ik wel iemand bij me en dat is ook niet altijd een reden voor succes. De autoverkoper vertelde mij dat zij een systeem hadden om de waarde van een inruilauto te bepalen. Ik vroeg of de auto die zij nu te koop aanboden ook een waarde had wat door dat systeem was bepaald. Dat lag toch iets anders. En zo stond ik met mijn Italiaanse puntschoen tot ver aan mijn enkel in een open zenuw, maar daar bleef het bij. Je weet dat er winst op auto’s wordt gemaakt en dat is ook logisch, anders wordt er geen auto meer verkocht, laat staan gemaakt, dus ik voel me altijd tekort gedaan. En dat is nu ook gebeurt, maar ik heb een mooie auto en het was een sympathieke verkoper.
Mijn vader stond een keer zijn dure pakken te verkopen voor het goede doel en de opbrengst zou naar het clubhuis ‘De Witte Vlinder’ gaan. Hij had de pakken een prijs gegeven, zonder onderhandelingsruimte, dus de exacte waarde voor wat hij het waard vond, voor welke prijs hij ze wilde verkopen. Komt er een iemand langs en die wilde het pak van 25 gulden wel kopen voor 5 gulden. ’25 gulden.’ ‘Nee, 5 gulden. Vijf gulden.’ Mijn vader wordt verschrikkelijk boos en zegt: ‘Dan koop ik het zelf wel,’ doet vijf gulden in het potje en begint het pak te verscheuren, wat hem nog wel veel moeite kostte, want het was tenslotte een duur pak van de kwaliteitswinkel de ‘Saenkanter’ te Wormerveer.
- Login om te reageren