In De Richting Van Het Begin

Strongest Man

Treedt binnen, Dames en Heren! De sterkste man ter wereld tilt de halters hemelhoog in de lucht. Zijn hart hijgt onder het rode tricot en met veel inspanning, zweetdruppels en trillende spieren vouwt hij kabeldikke ijzeren staven krom rond zijn nek.

Beloof niets en geef alles
Als we naar mijn ouders gingen kreeg mij zoon altijd een Transformertje van mijn Pa, want mijn vader was gek met hem. Ik zei ‘Pa, doe dat nou niet. Altijd is altijd. Voor hem is één plus één twee. Zo werken kinderhersentjes.’ Het is net wiskunde, het klopt altijd. Dat is met de natuur anders; de ene keer wordt je opgegeten en de volgende dag niet.
Ik vroeg eens aan mijn kleine vriend. ‘Wat gaan we doen? Zwemmen of naar opa?’ ’Naar Opa!’ was het antwoord. Dus wij gaan naar opa, die niet gerekend had op ons onverwachte bezoek. We stappen naar binnen en opa zegt ‘Ik heb geen Transformer’ en mijn zoon zegt: ‘Geeft niets opa, dan gaan we zwemmen. Doeg opa. Kusjes.’
Een tegenslag houdt niet in dat je de wedstrijd verloren hebt. Sinds dat moment had opa de speelgoedwinkel leeg gekocht en altijd een Transformertje achter de hand. M’n vader was een pracht vader en de liefste opa van de wereld.
 
De Sterkste Man Van Het Zwembad
In het zwembad was ik lekker met m’n zoon bezig en gooiden we elkaar een bal toe. Er kwam een jongetje tussen wat weinig aandacht kreeg van zijn ouders of van zijn honderd vaders. En na een tijdje werd ik een beetje moe van hem en daardoor verwaarloosde ik, zeer tegen mijn zin, mijn zoon. Ik gooide de bal van dat vreemde mannetje met een klap, iets te hard tegen de ruig behaarde rug van de sterkste man van de wereld. En anders was hij wel de directeur van het Behaardentehuis. De man draaide zich boos om en het jongetje zegt ‘Hier Lul.’ De man werd nog bozer en trapte de bal het hele zwembad door. Later zag ik uit mijn ooghoek dat ze daarna nog lekker met elkaar aan het spelen waren. Want negatieve aandacht is ook aandacht, vooral als je aan aandacht een enorm tekort hebt.
 
De Haai
Dit was het startschot voor een bewogen periode in het plaatselijke zwembad van Assendelft. Ik zwom altijd onder water richting mijn zoon en sprong dan onverwachts omhoog en schreeuwde ‘DE HAAI.’ Totdat hem dat te zeer vermoeide en hij mij opwachtte met zo’n plastic knalgeel drijfmatje van het zwembad en mij danig op mijn hoofd sloeg toen ik weer boven water kwam. Hij zei ‘Zo Pap daar hebben we geen last meer van!’
 
De Marktkoopman
Mijn vader liep voor de kramen langs over de markt met zijn kleinkind. Iemand riep ’Héé, Jan. Als hij maar niet zo lelijk wordt als jij.’
Waarop mijn vader hem van repliek diende en zei ‘Als hij maar niet zo dom wordt als jij, want dan staat hij de rest van zijn leven in een stalletje rotzooi te verkopen op de markt.’
De marktkoopman was als een komeet die al verkoold was nog voordat hij de dampkring bereikte.