De Pijp Van Mijn Vader

De Pijp Van Mijn Vader

Toen ik tijdens de intocht van Sinterklaas op school hoefgetrappel hoorde van de schimmel kwam ik er achter dat de Sint helemaal niet bestond. Ik tilde het gordijn op wat voor de turntoestellen hing en waar een leerkracht achter verborgen zat. Hij was lekker creatief bezig met twee halve kokosnoten.

De hoofdonderwijzer riep door microfoon ‘Lieve kinderen, ik hoor het paard van Sinterklaas.’ Ik keek de leraar met de kokosnoten aan die naar me knipoogde. Dat was het einde van Sinterklaas.
 
Toen mijn broertje niet meer in de goedheiligman geloofde moesten wij ook cadeautjes kopen. We schelen drie jaar dus ik had al die tijd mee geprofiteerd van zijn onwetendheid.
 
Op een dag vond ik op het bureau van mijn vader een tekening die ik in mijn schoen had gestopt voor Sint-Nicolaas. Eerst was ik boos op mijn vader, omdat dit de reden bleek te zijn waarom ik zo’n klein cadeautje had gekregen. Later besefte ik waar Abraham de mosterd vandaan haalde en toen wist ik het zeker: Sinterklaas lag gewoon op zijn krent in Spanje.
 
Mijn broertje en ik hadden 20 gulden en we gingen op pad voor twee cadeautjes. We kochten een portemonnee voor mijn moeder in een echte lederwaren winkel voor vijftien gulden en toen hadden we nog maar 5 gulden over.
 
In de sigarettenwinkel verzochten we de goede man om een pijp voor onze vader. De winkelier had genoeg keuze, maar toen ik zei; ‘We hebben maar vijf gulden’ ging de kast algauw dicht en een laatje open. Een pracht van een pijp, maar ongeschikt voor haar doel zou later blijken. Mijn vader had vol trots aan een ieder die het wilde horen en ook die het niet wilde horen verteld dat zijn jongens voor zo’n prachtig cadeau hadden gezorgd.
 
Mijn vader was wethouder en op een vergadering van B & W in het gemeentehuis van Zaanstad kwam hij er achter dat zijn pijp niet deugde. De tabak brandde door de bodem van de pijp heen en de brandende as plofte op de notulen terecht.
 
De stapel papier vloog in brand en de toesnellende leden van de vergadering konden met glazen water de brand en mijn vader doven, dit tot grote hilariteit van de gemeenteraadsleden en de mensen op de publieke tribune in de raadzaal.