De Oorlog Was Begonnen

Stuka

De gebroeders Eichmann zaten achter het raam van een bruincafé in Groningen. Op de vensterbank lagen dode en stuiptrekkende vliegen. De broers, die woonachtig waren in Duitsland, zaten daar met hun bevingerde kelkjes, die kringen vormden op het verwaarloosde tafeltje. Om hun nationaliteit niet te verraden hadden ze een Engelse bolhoed op.
 
Aan de muur hing een natte scheurkalender, het was 10 mei 1940. Om hun nek hingen de zware Zeiss Inquart verrekijkers. Af en toe namen ze die ter hand om de dikke brugwachter in oogschouw te nemen, die vacuüm gezogen in zijn hokje zat. Hij hield de wacht of liever gezegd hij wachtte op wat komen zou. Ondertussen luisterde hij stiekem naar de voetbaluitslagen op de radio. De ene broer fluisterde tegen de ander ‘Ich arbeite lieber allein.’
‘Wurde dann Leuchtturmwarter,*’ was het antwoord.
 
A pretty girl is like a Melody van Paul Whiteman galmde uit het café, over het vroeger druk bevaren turfstekerkanaal. Af en toe werden de broers tijdens hun op fluistertoon gevoerde gesprek onderbroken door de hinnikende lach van de café-eigenaar.
 
Met veel pijn en moeite kwam de brugwachter uit zijn hokje en riep ‘Duitse vliegtuigen komen. Het is op de radio!’ De eerste Stuka vloog al over. Dat was het moment waar de twee op gewacht hadden. Ze liepen naar buiten om de aangebrachte springladingen onder de brug te saboteren.
 
Eén van de broers stootte in zijn haast een oud vrouwtje om en zij viel in de tankgracht voor het café. Toen ze opstond was ze nog steeds een beetje verward door de botsing. Het oudje wilde weten of ze al haar tanden nog had. Door de verdwazing stak ze haar hand in haar kont en zei ’O God, ik ben al mijn tanden kwijt.’

* Vuurtorenwachter