De Kloof

De Kloof

Deze week bleek eens te meer dat de verhalen over misbruik en seksuele intimidatie van alledag zijn. Bert was die dag begonnen als grafisch vormgever bij de provincie Noord-Holland. Hij woonde samen met zijn vriendin en was net drieëntwintig.
 
Bert stond naast zijn chef, Evert, korte baard, grote bril en een zil­vergrijs kostuum van Hugo Boss. Evert was getrouwd. Hij en Bert stonden in de gang te praten en hoorden het klikken van hoge hakken. Een vrouw, de directrice. Ze keek in hun richting en liep verder. Toen zij zich voorstelde tijdens het sollicitatiegesprek zei ze ‘Irma, zeg maar Irma, mijn deur staat altijd open.’ Toen wist hij nog niet welke deur. Zij schreed door het perceel en het leek of zij in het geheel niet de grond raakte. Bert vroeg aan Evert of zij getrouwd was. ‘Irma? Die houdt alleen van haar werk,’ was zijn kort en bondige antwoord.
 
Een dag later bracht de conciërge hem een enveloppe van de directrice. Hij maakte het open, rook aan het briefje, las de boodschap. Irma vroeg of hij morgen om tien uur langs kon komen. Hij stelde zich haar gezicht voor; bleke teint, kleine neus, volle bewegelijke lippen en lang blond haar. Ze was langer en ouder dan hij. De volgende dag ging hij naar haar kamer. Hij klopte op de deur en liep naar binnen. Ze droeg een diep uitgesneden mouwloze satijnen jurk van One Step en zilveren pumps met open teen. Irma deed de deur achter hem dicht en wees hem een stoel. Zelf bleef ze bij het bureau staan en vroeg ‘Hoe gaat het?’ Haar lippen gingen van elkaar en hij zag haar witte tanden. ‘Ja, het gaat goed.’ Ze vroeg ’ Wil jij het logo en de huisstijl van de dienst vormgeven.’ Bert knikte.

Ze schudde haar hoofd en glimlachte. Ze vroeg ‘Zullen we alvast beginnen.’ Hij ging tegenover haar zitten en liet per ongeluk zijn potlood vallen. Hij bukte zich en onder het bureau zag hij dat ze niets droeg onder haar jurkje. Geschrokken richtte hij zich op, stootte zijn hoofd tegen het bureaublad en viel naar voren in haar schoot. Hij kroop onder het bureau vandaan. Ze steunde op haar ellebogen met haar gezicht in haar han­den en keek hem lief aan. Hij mompelde dat hij een af­spraak had, helemaal vergeten. Het hele weekend kon hij aan niets anders denken, dan aan haar.
 
Een paar dagen later toen Bert de slecht verlichte parkeergarage instapte bewoog de dikke BMW van zijn chef van voor naar achteren en van links naar rechts, ondanks dat er weinig wind stond. Slechts met moeite kon hij Irma en Evert ontwaren achter de bewasemde ramen.