
Bos in Winter, Louis Apol
Het had gevroren en gesneeuwd. Al weken lang was het winterweer. Arie en Gerda reden door de Ardennen. Hier hadden ze een huisje gehuurd.
Ze waren op zoek naar iets waar ze koffie konden drinken en hopeloos verdwaald. Langs het weggetje door het bos lag een parkeerplaats met een hoorntje van anderhalve meter en een toef ijs van plastic, bijna uitnodigend te wachten op klanten. Er was geen auto te bekennen, maar in het restaurant met de naam Palais des Frites brandde licht. Modderige voetsporen waren met sneeuw bedekt.
Ze stapten uit. Arie glibberde over de bevroren modder en opende de achterklep. Terwijl hij tegen de bumper leunde trok hij zijn bergschoenen aan. Op de parkeerplaats lag een ingedeukte motorkap van een Renault 5, een cementmolen, de aan flarden gescheurde resten van een opblaasbadje, een kapotte plastic tractor van een kind en een doorzeefde Duitse helm. Wat hem deed denken aan Kampfgruppe Peiper, die hier in de buurt vreselijk hadden huis gehouden. Als de rest ook zo armetierig was konden ze beter rechtsomkeer maken. Maar misschien hadden ze hier koffie en konden ze de weg vragen, en zijn vrouw moest naar het toilet. Ze stapten de mistroostigheid in. Op witte kaplaarsjes liep Gerda achter hem aan. Ze liep op de punten van haar laarzen, want het laatste gedeelte naar de ingang was bedekt met ganzenstront, die even verderop stonden te blazen en te gakken naast een dicht gevroren vijver.
Ze stapten het stenen gebouwtje binnen. Een halletje, en achter een deur met matglas zagen ze wat tafeltjes en stoelen staan. In de ruimte zelf rook het naar bejaarden en frituurvet. Gerda en Arie draalden wat, of ze alsnog weer naar buiten zouden stappen. Totdat… plotseling een mongool hun weg versperden naar de uitgang. Waar ze vandaan kwam was een raadsel. Het meisje met Down grijnsde haar bruine stompjes in haar mond bloot. Ze sprak hun aan in iets wat hier doorging voor Frans. Arie had wel opgelet bij de Franse les, maar het meeste had hij toch overgeschreven van zijn vriend. Van haar Frans kon hij geen bruine trui breien en Gerda zocht wanhopig naar een bordje met toilet, dus daar kon hij ook al geen hulp van verwachten.
Nu konden ze niet meer terug en hij zei: ‘Deux cafés s’il vous plait.’ Ze begreep het niet en hij maakte het gebaar van drinken en stak twee vingers omhoog en articuleerde het woord café. De mongool mompelde: ‘Café,’ en verdween op haar kromme beentjes door een deur aan de andere kant, die ze open liet staan, zodat hij zicht kreeg op een roestvrijstalen aanrecht en een grote friteuse. Zijn vrouw was inmiddels verdwenen in het toilet.
Een ander meisje, hij schatte haar een jaar of achttien, kwam de keuken uit met een blad met twee kopjes koffie. Ze was blond, had borsten als Edammer kazen en droeg een strak laag uitgesneden T-shirt. Ze zette het blaadje voor hem iets te hard neer waarop de koffie uit de kopjes op de schoteltjes golfden. Hij zei: ‘Ci vo seins,’ maar hij was met zijn gedachte heel ergens anders. Hij wilde haar op zijn schoot zetten en haar zweet ruiken. Ze draaide zich om, een dikke kont in een strakke spijkerbroek. Hij scheurde de zakjes lait en sucre in een keer open en goot het in zijn koffie. Roerde en nam een klein slokje, staarde naar de vetvlekken op het morsige tafelkleedje.
Een stroom koude lucht kwam op hem af. In deuropening van het toilet stond Gerda en achter haar rug zag hij dat de stront een meter hoog tegen de geglazuurde tegeltjes zat geplakt. Zij ging zitten en hij zei tegen haar: ‘Die Belgen zijn ook goorlappen.’ Ze keek hem vragend aan. Hij wees naar het toilet. ‘Ja,’ zei ze ‘dat is van mij. Het is zo’n grond wc, een gat in de grond en ik was bang dat ik uit zou glijden. Dus ik stond met mijn rug tegen de muur. Hoe smaakt de koffie?’ Hij deed net alsof hij moest overgeven en daar kon ze wel om lachen,’ maar hij zei: ‘Nee, echt.’ Dus zij liet haar koffie maar staan. ‘Zullen we dan maar…’
Arie legde voldoende geld neer voor de consumpties en ze gingen weer naar buiten. Toen hij omkeek zag hij de blote kont van het meisje met Down wat ze tegen het glas van de smerige ramen had gedrukt. Een griezelig gezicht. Even tilde hij zijn middelvinger op. De hele situatie deed hem denken aan zijn schoonmoeder. Hij keek naar de witte kaplaarsjes die zich snel van hem verwijderde en klik klak hun weg zochten door het barre landschap onderweg naar de auto.
Toet toet, boing boing, Kokki en Peppi, Peppi een eitje en Kokki een scheppie. Toet toet, boing boing, klonk het in zijn hoofd. Hij zong het zachtjes voor zich uit. De witte wolkjes die uit zijn mond kwamen losten op in de vrieskou.
- Login om te reageren
- 23 weergaves