
Wij komen uit een droomloze slaap waar we een eeuwigheid zijn geweest. Wij sliepen tussen sterrenstelsels in de verste uiteinden van het uitdijende heelal en toen, opeens zijn we geboren uit de buik van onze moeder.
We worden verwend. Krijgen eten, drinken en slapen een gat in de dag. We hebben het goed, een vader, een moeder, familie, vriendjes en vriendinnetjes. We leren, vechten, liefhebben, sporten en spelen wat. We worden ouder.
Later kennen we misschien de dagelijkse verbazing en verwarring van het wakker worden en diep in de nacht zitten wij over een boek gebogen, met een leesbril op, wij genieten. Wij kunnen later zo gezellig naast een vrouw in bed liggen: nu het buiten donker en koud is, wij kunnen zo smakelijk uit eten gaan of een gebakken visje eten van de visboer, wij kunnen op vakantie naar een ver warm land, in extase kunnen we zijn of diep bedroefd. We weten van de rijkdom en de diepe ellende van veel mensen, van het geluk en ongeluk.
Wij kennen de eenzaamheid, de liefde, de walging, de muziek, de schilderijen, de boeken, de films. We hebben kinderen of er voor gekozen om geen kinderen te hebben. We hebben rechten gestudeerd of filosofie of medicijnen of niets, we drinken op zomeravonden met vrienden in de tuin bier, we roken sigaren of waterpijp, we kennen het kwebbelend blauw tussen de witte wolkjes, op een gegeven moment zegt iemand tegen je: Héé sukkel of wat heb ik met jou gelachen, ik heb nog steeds pijn in mijn kaken.’
We zijn student, voetballer, lopende band artiest, dakdekker, verhuizer, soldaat, verpleger, tekenaar, vader, grafisch ontwerper, huisman, beeldsnijder, timmerman, leermeester, blogger, kunstenaar en wereldleider geweest of moeten het nog worden.
Tenslotte heb je nog een lang leven voor je nadat je ontslag hebt genomen en dan zit je in de tuin koffie te drinken of je bent op vakantie en geniet van het leven. (Ik vergeet nu maar even dat je ook een groot deel van je leven in de gevangenis kan zitten nadat je je vrouw en kinderen hebt vermoord in een vlag van verstandsverbijstering, ik vergeet nu maar dat je verslaaft kan raken of dat je komt te overlijden aan een dodelijke slopende ziekte.) Nee, ik bedoel het gewone, het rustige en waardige leven. Ik bedoel het leven vol arbeid, verwondering, verbazing en verbijstering. Ten laatste ben je op reis, je viert met je vrouw en heel veel gasten dat jullie 50 jaar getrouwd zijn, je moet verschrikkelijk lachen om een mop, je leest een boek van een bekende schrijver en die heeft het over Epicurus. Je kijkt naar een film of speelt met je kleinkind.
Pats boem! Ben je dood. Je mag weer aan je eeuwige droomloze slaap beginnen. Een krankzinnige reis ga je beginnen, het meest elementaire dat een mens op een ruimtereis mee zou willen nemen heb je niet bij je, geen mobieltje, geen tandenborstel, geen flessenopener of kurkentrekker, geen sigaren en aansteker en geen opschrijfboekje en pen, geen pyjama. Je weet het niet, maar je wordt nu eens voorbij Paardenkopnevel waargenomen, dan weer achter de maan, dan zit je weer bij je vader in de roeiboot en vis je op snoekbaars of paling of zit je op een klif in IJsland en jaren later bij de schouder van Orion, voorbij de C-balken in het donker bij de Tannhäuser-poort, geen ruimteschip kan je meer inhalen en je hebt nergens geen berouw van want het was een prachtig leven en opeens wordt je geboren.
- Login om te reageren